Studiekeuze vraagt om brede blik
Een riant salaris of goede baankansen. Studiekiezers trekken zich bij de keuze van hun opleiding weinig aan van de perspectieven op de arbeidsmarkt. Dat concludeerde het Centraal Planbureau (CPB) eerder deze week in een analyse over arbeidsmarkt en studiekeuze. Jongeren kiezen vooral een opleiding die ze leuk vinden en die aansluit bij hun interesses. Dat is begrijpelijk. Tegelijkertijd valt iets meer pragmatisme toe te juichen.
Het eerste kwartaal van het jaar staat voor eindexamenkandidaten traditiegetrouw in het teken van het kiezen van een vervolgopleiding. Wordt het een commerciële studierichting? Psychologie? Een technisch vak? Instellingen voor middelbaar, hoger en universitair onderwijs doen er intussen alles aan potentiële studenten te verleiden zich bij hen in te schrijven. Open dagen, meeloopdagen, proefstudeerdagen: mogelijkheden genoeg om te proeven aan studie-inhoud en te snuiven aan de sfeer op mbo, hbo of universiteit.
De keuze voor een studie is niet niks. Een opleiding bereidt immers in meer of mindere mate direct voor op de arbeidsmarkt. En dus is het logisch dat jongeren nadenken over hun interesses en capaciteiten en zoeken naar een opleiding die daarbij past. Die houding is verstandig. Want wie jarenlang werk doet dat hem maar matig interesseert, is doorgaans niet de meest gemotiveerde arbeidskracht.
Tegelijkertijd is het nuttig om studiekeuze vanuit een breder perspectief te bezien. Zo wijst het CPB er in zijn rapport op dat het vanuit economisch oogpunt en maatschappelijk belang wenselijk is dat jongeren enigszins rekening houden met de omstandigheden op de arbeidsmarkt. Veel sectoren, zoals onderwijs, zorg en techniek, kampen immers met personeelstekorten. Die verdwijnen niet vanzelf – en al helemaal niet als studiekiezers op geen enkele manier rekening houden met vraag en aanbod op de arbeidsmarkt.
Vijf jaar geleden drukte toenmalig vicepremier Hugo de Jonge tijdens de opening van een nieuw studiejaar op de Hogeschool Rotterdam de studenten op het hart niet enkel te kiezen voor een studie omdat die nu eenmaal „leuk” is. Want leuk is „gewoon niet de enige maat der dingen”, zo benadrukte de bewindspersoon. De samenleving verwacht meer, hield hij de jongeren voor.
Nu is het een serieuze vraag in hoeverre het slim is studiekeuze mede te bepalen op basis van een steeds veranderende arbeidsmarkt. De vraag van nu is immers niet de vraag van gisteren en van morgen. Tegelijkertijd is duidelijk dat, mede door de vergrijzing, de krapte in onder meer onderwijs en zorg niet met een enkel jaar voorbij zal zijn.
Decanen op middelbare scholen doen er momenteel het nodige aan jongeren kennis te laten maken met de sectoren waarin de krapte groot is. Dat valt toe te juichen. Onderzoek wijst namelijk uit dat scholieren hun studiekeuze in sommige gevallen heroverwegen als ze informatie krijgen over onder meer arbeidsmarktperspectief en baankans. Goede voorlichting vervangt vooroordelen en kan jongeren over de streep trekken een opleiding te kiezen die aanvankelijk niet in beeld was.
Natuurlijk, baankans en arbeidsmarktperspectief zijn niet het enige wat doorslaggevend moet zijn bij het kiezen van een opleiding. Maar om die, samen met gaven, talenten en interesses, een plek te geven in het proces van studiekeuze, is aanbevelingswaardig.