Kerk & religieambtsjubileum

Ds. M. Baan 50 jaar predikant: Rust vinden als arme zondaar

Of hij niet „iets vrolijker” kon preken, vroeg een organist hem ooit. Ds. M. Baan (77), emeritus predikant binnen de Protestantse Kerk in Nederland (PKN), schudt het hoofd. „Als de zonde niet meer van belang is, is de genade dat dan nog wel?”

17 January 2024 14:41Gewijzigd op 17 January 2024 14:46
Ds. M. Baan, emeritus predikant in Veenendaal. beeld Niek Stam
Ds. M. Baan, emeritus predikant in Veenendaal. beeld Niek Stam

De opmerking van de organist staat niet op zichzelf, zegt ds. Baan, die dinsdag vijftig jaar in het ambt stond. „Hij verwoordde een gevoel dat breed leeft in de gemeenten. Ik heb me daar altijd tegen verzet. Je moet niet preken wat de mensen willen horen, maar wat het Woord zegt”, merkt de predikant op, in de woonkamer van zijn huis in Veenendaal.

Ook een uitspraak van een president-kerkvoogd in Putten, een van de drie gemeenten die hij diende, bleef hem bij. „Hij zei: „Een zilveren draad kun je het beste borduren op een zwarte lap, want dan komt hij het beste uit.” Dat is waar. Als ik preek over de genade is dat altijd tegen de achtergrond van de zonde en verlorenheid van de mens.”

Jona

Marinus Baan groeit op in een hervormd gezin in Waddinxveen, waar zijn vader een meubelmakerij heeft. Op het gymnasium in Gouda twijfelt hij tussen een studie theologie of exacte wetenschappen. Hij kiest aanvankelijk wis-, natuur- en sterrenkunde, maar verandert na enkele jaren van richting. „Als God in je leven komt, wordt alles anders. Onder een preek van ds. W. Vroegindeweij over Jona 1:3 werd het voor mij duidelijk dat ik theologie moest studeren. In 1967 begon ik daaraan in Utrecht. Zo heeft God het geleid.”

20020444.JPG
beeld Niek Stam

Vanaf 1974 dient hij achtereenvolgens hervormde gemeenten in Aalburg, Putten en, tot aan zijn emeritaat in 2011, Nijkerk. In de achterliggende halve eeuw maakte hij meer dan 6300 preken. „Ik had altijd moeite om een tekst te vinden. Daar begon ik nooit op maandag mee, want dat was verloren tijd. Meestal begon ik op woensdag of donderdag.”

De predikant geeft aan dat hij vooral veel over de Evangeliën heeft gepreekt en in mindere mate over de nieuwtestamentische brieven. „Ik houd van beeldend preken. Gemeenteleden moeten zien wat je zegt. Dat is bij een geschiedenis makkelijker dan bij de brieven. Ook het Oude Testament kwam uiteraard aan de orde. Daarover wordt tegenwoordig minder gepreekt, is mijn indruk. Dat is een versmalling.”

Tot 1993 schreef hij zijn preken uit, daarna maakte hij ze op de pc. „Ik kan ook uit m’n hoofd preken. Dat heb ik drie keer gedaan, toen ik m’n preek vergeten was mee te nemen.” Lachend: „Het resultaat was dat mensen tien minuten langer in de kerk zaten.”

Tijdens een studieverlof in zijn Nijkerkse periode onderzocht ds. Baan „op een wiskundige manier” hoe de zonde naar voren komt in preken van hervormd-gereformeerde predikanten. Hij bestudeerde daarvoor uitgaven uit uiteenlopende jaargangen van de prekenserie ”Genade voor Genade”.

„Ik bekeek in welke mate en op welke manier er over de zonde werd gesproken. Voor de Tweede Wereldoorlog had de zonde in elke preek een plek. Na de oorlog zeiden predikanten niet alleen steeds minder over de zonde, maar functioneerde de aandacht daarvoor ook minder in het geheel. Als ze dat aspect hadden weggelaten, was de preek meer dan eens niet wezenlijk anders geworden. Maar als de zonde niet meer van belang is, is de genade dat dan nog wel?”

20020445.JPG
beeld Niek Stam

Wat staat in uw eigen preken centraal?

„Het kruis van Christus. In onze traditie hebben we terecht veel aandacht voor het werk van de Heilige Geest, maar het gevaar is dat we het wezenlijke van het kruis van de Heere Jezus Christus wat laten liggen. Ik herinner me uit mijn studententijd prof. A.A. van Ruler, die wel de theoloog van de Heilige Geest wordt genoemd. In de laatste colleges die hij gaf, zei hij steeds, in het Latijn: „Het kruis van Christus is onze enige hoop.” Dat heeft me aan het denken gezet. Geestelijk gezien kan een mens van alles meemaken, maar het gaat ten diepste om het kruis van Christus. We moeten als goddeloze gerechtvaardigd worden, als arme zondaar rust vinden bij de Heere Jezus.”

Welke les leerde u persoonlijk de achterliggende vijftig jaar?

„Ik denk aan de uitspraak van Johannes de Doper over de Heere Jezus: „Hij moet wassen, maar ik minder worden.” Ik het begin denk je: ik kan het wel. In de loop der jaren kreeg ik steeds vaker het idee dat ik tekortschoot. Dan ga je je afvragen: hoe heeft de Heere het al die jaren uitgehouden met zo’n knechtje? Maar Hij is trouw, door alles heen.”

Wat betekent de verwachting van de wederkomst voor u?

„Naarmate je de verwording van onze maatschappij ziet, kun je daar sterker naar verlangen. Deze wereld heeft geen toekomst. De tekenen der tijden nemen toe, maar in de Schrift staat ook vaak: „En nog is het einde niet.” De oude kerk leefde sterk bij de verwachting van de wederkomst. Wij zouden het oog daar ook meer op gericht moeten hebben.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer