Engel eerste prediker kerstevangelie; „hadden wij maar zo’n dominee”
„Waar denk jij aan bij ”Kerst”?” „Aan engels”, zei een jongetje. Misschien staan wij wel verder van de „engels” af dan generaties christenen voor ons. Zo veel als zij over engelen wisten, zo weinig weten wij er vandaag van. Vreemd, want in de Bijbel zijn ze nadrukkelijk aanwezig. In zowel het Oude als het Nieuwe Testament.
In de vrijdageditie van Trouw bleef mijn oog haken bij een schilderij met een gewonde engel. Van gevallen troongeesten verhaalt de Bijbel wel, maar van gewonde…? Ging de fantasie met de schilder op de loop? Dacht hij aan engelenlegers die strijden voor God? Iedere tijd heeft een eigen voorstelling van engelen. De renaissance maakte zoete cherubijntjes van ze (Vondel). De barok mollige, zwevende wezentjes.
Belangrijker dan de vraag hoe zij eruitzien, is wat zij doen. Engelen zijn dienstbaar aan God en aan Zijn gelovigen. Ze zijn boodschappers van goede tijding. „Vrees niet”, is meestal het eerste woord dat klinkt. Begrijpelijk, zij brengen immers iets van de hemel mee. De engelen in Lukas 2 druipen van hemelse heerlijkheid. Daardoor accentueren zij het contrast tussen hemel en aarde, tussen God en mens. Petrus verwondert zich over hun grote belangstelling voor het Evangelie (1 Petr. 1:12). Zullen zij niet verbaasd zijn over de desinteresse van de meeste mensen voor de heilsboodschap, vraagt Spurgeon zich hardop af. Zeker als het over kerkmensen gaat. Engelen zijn ook in onze erediensten aanwezig, daarom „bedekken de zusters van de gemeente het hoofd in Gods huis”, aldus Paulus. Volgens Abraham Kuyper bezetten ze de lege plaatsen. Jonge oren hoorden dat. Het kind vertroostte er zijn dominee mee, die iedere zondag voor een bijna lege kerk stond. „Als u preekt zijn er altijd heel veel engelen…”
In de kerstnacht braken ze met duizendtallen uit de eeuwigheid in de tijd. Ze zongen het hoogste lied. Vreemd dat de lofzangen van Maria, Zacharias en Simeon wel in de eredienst gezongen worden, maar het engelenlied niet. Soms na de zegen. Is dat omdat het lied zich onmogelijk leent voor hele noten…?
Een engel werd de eerste prediker van het kerstevangelie. Kort en krachtig. „Hadden wij maar zo’n dominee”, zei een catechisant. Zinspeelde hij op de lengte van de preek die één minuut duurde? Of was hij onder de indruk van de inhoud ervan? De engel geloofde in ieder geval wat hij preekte. Als de dominees op het kerstfeest ook zo preken en de hoorders het heil dat hun geboodschapt wordt geloven, zal er blijdschap zijn bij de „engels” in de hemel.