Zorgen voor elkaar? Dat doen we met z’n allen!
De dag waarop deze column verschijnt, 12 mei, is de Dag van de Verpleging. Het is nog niet eerder gebeurd dat mijn vijfwekelijkse column exact op deze dag uitkomt. En dat kan ik, als verpleegkundige, natuurlijk niet laten passeren.

Dit jaar is het thema van de Dag van de Verpleging ”GENeratie Zorg”. De beroepsvereniging Verpleging en Verzorging Nederland (V&VN) richt zich met dit jaarthema op generatie Z (vaak afgekort tot gen Z) en daarmee op alle verpleegkundigen en verzorgenden van de toekomst. De collega’s in de dop, die op dit moment misschien nog helemaal niet weten wat ze later willen worden. Daarom riep de V&VN alle verpleegkundigen, verzorgenden en verpleegkundig specialisten op om gastlessen te geven op basisscholen of middelbare scholen in de eigen buurt. Want wie kunnen jongeren beter vertellen hoe mooi het vak is dan wij zélf. Dus hoe meer gastlessen we met z’n allen geven, hoe meer jongeren we enthousiast kunnen maken over werken in de zorg. Want, gen Z, werken in de zorg is impact hebben, elke dag!
We gingen het steeds normaler vinden om allerlei zaken van het dagelijks leven uit te besteden aan professionals
Maar een column is geen gastles op een basisschool of middelbare school. En gen Z leest deze columns niet, vermoed ik. De doorsnee lezer van deze columns heeft die schooljaren al lang achter zich liggen. Toch is het thema ”GENeratie Zorg” niet alleen relevant voor gen Z. Want zorg is van ons allemaal. Waarom zouden we wachten op gen Z, in de hoop dat voldoende jongeren zullen kiezen voor een beroep in de zorg? Bovendien is het maar zeer de vraag of dat genoeg is om tegemoet te komen aan de almaar groeiende vraag naar zorg.
Er is alle reden om ”GENeratie Zorg” te herformuleren tot generatiezorg. Zorg waarin iedereen voor iedereen zorgt, omdat zorgen voor elkaar gewoon bij het leven hoort. Want eerlijk is eerlijk, met alle verworvenheden van de groeiende welvaart in de afgelopen decennia zijn we het steeds normaler gaan vinden om allerlei zaken van het gewone dagelijkse leven uit te besteden aan professionals. Het huishoudelijke werk aan de schoonmaakster, de zorg voor ouderen aan de zorginstellingen, de zorg voor kinderen aan de kinderopvang, de zorg voor de huisdieren aan de uitlaatservice.
De keerzijde is echter dat we ook zijn gaan denken dat we allerlei handelingen die we dagelijks voor onszelf doen niet zelf kunnen of mogen verrichten voor onze naasten. Eeuwenlang vonden we dat wel vanzelfsprekend. Als je naaste zichzelf niet meer helemaal redde, dan hielp je gewoon. Vandaag jij jouw naaste, morgen je naaste jou.
Maar met de komst van de zorgvoorzieningen en de professionele zorg werden ongemerkt ook steeds meer van die gewone handelingen gerekend tot het domein van de professionele zorgverlener. En die beweging komt echt niet alleen voort uit de zorgverleners zelf, in een behoefte om de eigen professie duidelijk af te bakenen. Ook de maatschappij als geheel heeft daaraan bijgedragen. Vraag het een willekeurige verzorgende of verpleegkundige, iedereen heeft weleens als antwoord gekregen: „Oh, doet u dat maar, u hebt er immers voor geleerd. Mijn moeder of vader is nu bij u opgenomen, het is nu uw verantwoordelijkheid.”
Maar waarom vinden we het heel gewoon dat we iets wat we gisteren nog zelf konden en deden voor onze hulpbehoevende naasten morgen niet meer mogen of kunnen doen, enkel en alleen omdat iemand verhuisd is naar een woonzorgcentrum? Het wordt tijd dat we het zorgen voor en met elkaar weer als vanzelfsprekend onderdeel van het leven leren waarderen, dat we weer ontdekken hoeveel betekenis dat geeft aan het leven samen, voor onszelf en voor de ander. En die verpleegkundigen en verzorgenden? Die kunnen zich dan richten op die aspecten in de zorg die verder gaan dan de gewone dagelijkse handelingen en waarvoor professionele kennis onontbeerlijk is. Want zorgen voor elkaar? Dat doen we met z’n allen. Dat heeft echte impact, elke dag!
De auteur is universitair hoofddocent verpleegkunde in het Leids Universitair Medisch Centrum.