Demissionair kabinet in de regel terughoudend op Prinsjesdag
Geen Prinsjesdag zonder troonrede en miljoenennota. In de Grondwet is vastgelegd dat de regering op de derde dinsdag in september haar plannen voor het komende jaar uiteenzet. Dat het kabinet demissionair is, verandert daar niets aan. De begroting voor volgend jaar zal wel ‘beleidsarm’ zijn.
Het is zeker niet uniek dat er op Prinsjesdag een demissionair kabinet zit. Sinds de eeuwwisseling is het al de zesde keer, na 2006, 2010, 2012, 2017 en 2021. Het is goed gebruik dat een demissionair kabinet zich terughoudend opstelt en niet met nieuwe en ingrijpende plannen komt.
Toch is het niet altijd zo dat een demissionair kabinet alleen op de winkel past en alle belangrijke beslissingen aan een nieuw kabinet overlaat. Dat is afhankelijk van de omstandigheden en van de ruimte die de Tweede Kamer biedt.
Na de kabinetsval in januari 2021 bijvoorbeeld behield het demissionaire kabinet zich het recht voor alles te doen wat nodig was om de coronapandemie te bestrijden. Ook bij het uitdelen van miljarden aan financiële steun aan bedrijven die het zwaar hadden door de coronamaatregelen, nam het niet de gebruikelijke terughoudendheid in acht.
Ook nu vinden kabinet én Kamer dat er zaken zijn die niet mogen stilvallen. Zo zal er geen rem worden gezet op humanitaire en militaire steun aan Oekraïne. Daarnaast zal in de begroting een miljardenpakket zijn opgenomen om de koopkracht van kwetsbare groepen te beschermen, iets waar de Kamer al direct na de val van het kabinet op aandrong.
Een verschil met 2021 is dat alle extra uitgaven ook netjes gedekt moeten zijn, met besparingen op andere uitgaven of extra belastingopbrengsten. Door de sterk opgelopen rente heeft demissionair minister Sigrid Kaag (Financiën), in tegenstelling tot haar voorganger, geen ruimte om de staatsschuld verder te laten oplopen.