Volgens de ombudsman is er de afgelopen jaren bij conflicten tussen burgers en de overheid, zoals de kinderopvangtoeslagaffaire en de afhandeling van de overstromingsschade in Limburg, weinig tot geen aandacht geweest voor het effect ervan op de betrokken kinderen. Dat moet anders, want kinderen krijgen „de strijd, de frustratie en het verdriet wel degelijk mee”.

De ombudsman sprak met kinderen van ouders die een conflict hebben met de overheid. Uit die gesprekken blijkt dat deze kinderen zich dagelijks zorgen maken en veel stress en onzekerheid voelen „vanwege de strijd en onmacht bij hun ouders”. Ze merken ook dat hun ouders minder tijd voor ze hebben. Dit heeft zijn weerslag op hun welzijn en functioneren. „Veel kinderen kunnen zich op school minder goed concentreren”, schrijft de ombudsman. Bovendien hebben de kinderen, net als hun ouders, weinig vertrouwen in de overheid.

Om deze schadelijke effecten te beperken, moet de overheid kinderen „een volwaardige plaats geven in zijn beleid en handelen vanuit een kinderrechtenperspectief”, vindt de ombudsman. Want „het vertrouwen lijkt te herstellen als het conflict goed wordt opgelost.” Duidelijkheid en eerlijkheid vanuit de overheid zijn daarbij erg belangrijk. „Bijvoorbeeld als de overheidsinstantie toegeeft een fout te hebben gemaakt of als de overheidsinstantie met kinderen zelf praat”, merkt de ombudsman op.

Ook is een belangrijke rol weggelegd voor gemeenten en scholen in het ondersteunen en informeren van kinderen, die bijvoorbeeld kunnen helpen door lotgenotencontact te organiseren of door kinderrechteneducatie op te nemen in burgerschapslessen. „Dit draagt eraan bij dat kinderen beter op de hoogte zijn van hun rechten en weten wat ze zelf kunnen doen, zodat hun rechten beter worden nageleefd”, aldus de Kinderombudsman.