Fitfluencers vormen een risico voor jonge fitnesser
Hijgend en puffend werken jongeren zich dagelijks in het zweet om spierbundels te kweken. Pubers kiezen steeds jonger voor fitness en krachttraining. Risico’s liggen op de loer.
Tieners sjorren aan gewichten, jongeren roeien zich een slag in de rondte. Hardlopen, gewichtheffen. Handdoek in de nek. Sportscholen beschikken voor elke spierbundel over een ander apparaat. Slungelige, onzekere jongeren veranderen op de fitnessbank in gespierde, zelfverzekerde personen. Met sixpack.
Fitness is de populairste sport onder jongeren tussen de 13 en 18 jaar, blijkt uit het meest recente rapport ”Zo sport Nederland” (2021) van sportkoepel NOC*NSF. In 2022 brachten 207.000 jongeren wekelijks een bezoek aan de sportschool, tegenover 157.000 een jaar eerder. Voetbal blijft steken op nummer twee van meest beoefende sporten, met 170.000 jongeren die daarin wekelijks actief zijn.
Flexibel
De groeiende populariteit van fitness is te verklaren door de flexibiliteit van de sport, zegt Luuk Hilkens, docent en onderzoeker bij de academie Sport en Bewegen van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN). „Jongeren kunnen altijd terecht in de sportschool, soms dag en nacht. Bij voetbal ligt dat anders, daar zijn ze gebonden aan trainingstijden.”
Toch kan flexibiliteit de groei van fitness niet geheel verklaren. Gezondheid is ook een reden. „Maar het belangrijkste motief is het esthetische aspect. Jongeren profileren zich steeds meer met hun lichaam. Hoe kan ik er gespierder uitzien? Spelsport als volleybal richt zich op de sport, fitness veel meer op het lichaam.”
De toenemende fitnessbeoefening duidt Hilkens niet negatief. „Sporten is gezond. Het blessurerisico bij fitness is ook veel kleiner dan bij bijvoorbeeld voetbal. Het is een vriendelijke sport voor het lichaam.”
Steeds jonger
Tieners gaan op steeds jongere leeftijd fitnessen. Soms al op 14- of 15-jarige leeftijd. Sociale media spelen hierin een grote rol, schetst Nick van Hummel, onderzoeker digitale media op het Nederlands Jeugdinstituut (NJi). „Tieners komen ook op steeds jongere leeftijd in aanraking met fitness op sociale media. Algoritmes versterken de boodschap. Hoe vaker jongeren online iets kijken, hoe meer ze aan dat onderwerp worden blootgesteld.”
Een essentiële rol bij de groei van fitness spelen zogenoemde fitfluencers, zeggen beide deskundigen. Deze fitboy-rolmodellen op Instagram en YouTube geven –vaak strak gespierd– gratis advies over fitness, gezonde voeding en supplementen. Het vaak grote aantal volgers verschaft hun autoriteit.
De geloofwaardigheid van fitfluencers onder jongeren is groot, zegt Van Hummel. „Behalve vrienden spelen rolmodellen op sociale media een belangrijke rol in de leefwereld van pubers. Ook om te bepalen wat sociaal geaccepteerd gedrag is in een sociale groep.”
Gevaar
Gevaren liggen op de loer bij dergelijke fitboys, waarschuwen Hilkens en Van Hummel. Jongeren, pubers met een laag zelfbeeld, kunnen gevoelig zijn voor de uitstraling van de gespierde, succesvolle influencers.
Sporten is gezond, zegt NJi-onderzoeker Van Hummel. „Maar als je dat doet om te streven naar een ideaalbeeld, kan dat problematisch worden. Het overmatig bezig zijn met het uiterlijk kan het leven van een jongere gaan bepalen.”
Uit onderzoek van HAN-docent Hilkens onder 15-jarige scholieren, in samenwerking met de Universiteit Utrecht, blijkt dat hun lichaamsbeeld verstoorder is naarmate ze meer fitness-content op sociale media bekijkenen. „Als je jezelf continu vergelijkt met anderen, kan dat een negatieve invloed hebben op de kijk op jezelf.”
Jongens zijn volgens Van Hummel net zo onzeker over hun lichaam als meisjes, maar op een andere manier. „Het ideaalbeeld van jongens is vaak gespierd-zijn, het ideaal van meisjes vaak slank-zijn”, legt Van Hummel uit. „Jongens kijken naar masculine beelden, meisjes naar beelden over afvallen en slankheid.”
Commercie
Een ander risico van fitfluencers is de commercie. „Zij hebben altijd een commercieel doel”, zegt Hilkens. Hij wijst erop dat een aantal fitfluencers in de Quote 500 staat. „Verschillenden beschikken over een eigen productenlijn met supplementen. De boodschap is: Zorg dat je net zo’n gespierd lichaam krijgt als ik; koop mijn middelen.”
Alle potten, pillen en poeders voegen nauwelijks iets toe aan een gespierd lichaam. Sommige middelen die neigen naar doping zijn gewoon gevaarlijk. „Focus niet op supplementen, eet gewoon fatsoenlijk”, adviseert Hilkens. „Je eigen voeding. Of kwark. Spiergroei en spierkracht zijn voor 90 procent te ontwikkelen met gewone, gezonde voeding. Voor slechts de laatste 5 tot 10 procent voegen supplementen als eiwitpoeders of creatines iets toe.”
Verdienmodel
De digitale wereld wordt per definitie gedreven door commercie en verdienmodellen, stelt Van Hummel. „Het lichaam is een heel marketable onderwerp om op in te springen. Dat is niet per se slecht, maar daarin schuilt wel een gevaar. Geld verdienen over onderwerpen waarover jongeren onzeker zijn, maakt het precair.”
Sommige fitfluencers geven ook goede informatie en zorgen ervoor dat jongeren gaan sporten, zegt Hilkens. „Laten we dat toejuichen. Omdat een influencer beschikt over veel macht, heeft hij ook de verantwoordelijkheid om te informeren over mogelijke risico’s.”
Mediaopvoeding
Meer aandacht voor de rol van fitfluencers is niet overbodig, vinden Hilkens en Van Hummel. Sportscholen moeten hun verantwoordelijkheid nemen, zegt Hilkens. Met trainers en het instellen van leeftijdsgrenzen. Niet ieder fitness-apparaat is geschikt voor iedere tiener en jongvolwassene.
Begeleiding en controle op complexere oefeningen als squat en deadlift zijn nodig. „Een sportschool moet met een trainer minimaal vijf groepslessen voor tieners verzorgen”, vindt Hilkens. Daar hangt een prijskaartje aan, weet de onderzoeker. „Dat wringt.”
In de digitale wereld ontbreekt nagenoeg elk toezicht. „Op school kijkt een leraar toe, bij voetbal een coach”, zegt Van Hummel. „Online zijn veel minder volwassenen aanwezig. Door minder begeleiding nemen de risico’s voor jongeren toe. Belangrijk om over na te denken en in de mediaopvoeding meer aandacht aan te geven.”