Ruben Polinder (1,78 meter, 72 kilo) uit Apeldoorn heeft net zijn vwo-opleiding aan de Jacobus Fruytier scholengemeenschap afgerond. Trainen doet hij als het hem uitkomt. Eerst was dat na schooltijd, nu is dat als hij uit zijn werk komt.

Twee jaar geleden is hij begonnen met krachttraining, vertelt hij. „Toen deed ik dat nog niet zo serieus. Sinds een jaar ben ik heel fanatiek. Mijn doel is de beste versie van mezelf te worden. Ik wil mentaal en fysiek sterker worden.”

Elian van ’t Hof (1,83 meter, 80 kilo) uit Ridderkerk doet al langer aan fitness. Sinds zijn veertiende bezoekt hij vrijwel dagelijks de sportschool. „Ik was er vroeg bij. Een jaar voordat het een hype werd.” De sportman, die de mavo heeft gedaan aan het Wartburg College in Rotterdam en nu een opleiding voor timmerman volgt, ziet een duidelijke trend. „Vroeger was ik de enige in de klas die naar de sportschool ging. Nu zijn er veel meer die het doen.”

Talenten

Het beoefenen van de sport ervaren de twee niet als strijdig met hun geloof. „Je moet je talenten gebruiken”, zegt Ruben, die lid is van de gereformeerde gemeente in Apeldoorn. „Dat geldt niet alleen voor je werk en op school, maar ook voor je hobby’s en vrijetijdsbesteding.”

Elian, lid van de gereformeerde gemeente in Slikkerveer, ziet het trainen in de sportschool juist als een uitgelezen kans om met de naaste in contact te komen en het geloof uit te dragen. „Dat doe ik niet gelijk bij de eerste ontmoeting. Maar als ik andere sporters vaker spreek, vertel ik graag iets over mijn geloof. Ik ga dan niet uitgebreid evangeliseren, maar wil er wel iets van meegeven.”

Het is daarnaast een Bijbelse plicht om je lichaam goed te onderhouden, vindt Elian. „Je lichaam is immers een tempel van de Heilige Geest. Daarom is sporten goed. Maar het moet niet te gek worden.”

Lees ook

Fitfluencers vormen een risico voor jonge fitnesser

De 19-jarige krachttrainer ziet wel een gevaar. „Sporten moet geen afgod worden. Dat gebeurt als trainen het belangrijkste in je leven is. Bij mij is dat niet het geval. Sporten doe ik uit gewoonte. Net zoals ik elke dag mijn tanden poets.”

Elian ziet veel voordelen in krachttraining. „Het is niet alleen goed voor je uiterlijk, maar je krijgt er ook discipline door. In het dagelijks leven heb je daarvan veel profijt. Sporten doe ik ook als ik moe of verdrietig ben of als ik er helemaal geen zin in heb. Achteraf geeft dat een voldaan gevoel.”

Elian hoort van jongens om hem heen die op bed filmpjes gaan kijken als ze thuiskomen van school of werk. „Dan denk ik: kom in beweging en ga naar de sportschool.”

Comfortzone

Fitness is ook mentaal goed, stelt de jonge sporter. „Voor mij is het mijn uitlaatklep. Als ik me rot voel, knap ik er helemaal door op. De fysieke pijn bij het sporten stilt de pijn in mijn hoofd als ik ergens mee zit.”

Trainen in de sportschool is bovendien een sociale activiteit. „De sportwereld is een hele sociale, open wereld. Je legt makkelijk contact. Het is ook goed voor je sociale vaardigheden om uit je comfortzone te komen.” Andere jongeren kan hij fitness daarom sterk aanraden.

Tegenover vele voordelen ziet Elian één nadeel: dat bodybuilders nooit tevreden zijn. „Het is een gek spel in mijn hoofd. Ik wil altijd groter worden en meer bereiken. Ook voel ik me nu minder zeker over mijn lichaam dan toen ik dunner was.”

Ruben ziet het juist als een uitdaging dat er geen eind komt aan de gestelde doelen. „Ik probeer zo ver mogelijk te komen om te zien waartoe ik in staat ben.”

Om ver te komen, is goede voeding heel belangrijk, stelt Elian. „Je kunt beter een week niet naar de sportschool gaan dan niet op je voeding te letten.” Zijn dagelijkse voeding vult hij aan met eiwitshakes, poeders van wei of soja. „Vaak wordt beweerd dat die slecht voor je zijn. Onzin. Deze shakes zijn een handige manier om aan voldoende eiwitten te komen. Ik heb zelf 200 gram eiwit per dag nodig. Om dat te halen, zou ik 600 gram kip moeten eten. Met deze poeders zit je daar echter zó aan.”