De VVD kan nog lang niet zonder Rutte
Het is rumoerig bij de VVD. Dat is niet nieuw. Net als de geschiedenis van veel andere partijen verloopt ook die van de liberale volkspartij sinds de oprichting in 1948 niet in een rechte lijn, maar met ups en downs.
Het is evenmin nieuw dat het rumoer samenhangt met de weifelende manier waarop de VVD in de Tweede Kamer positie kiest in het asieldebat. Ook daarover ontstond in de partij eerder discussie. Alleen gebeurde dat wel in een andere tijd, én, belangrijker nog, in een politiek landschap dat er beduidend anders bij lag dan nu.
Een groot verschil is dat de VVD tot aan de opkomst van LPF, PVV en andere nieuwkomers min of meer in haar eentje heerste over de rechterflank van de politiek. De VVD’er Bolkestein, die de VVD leidde van 1990-1998, kon daardoor asieldiscussies aanwakkeren zonder dat hij retoriek moest gebruiken waarmee hij door de bodem van het fatsoen zakte. Prikkelen, polemiseren en hier en daar een vraag opwerpen, was genoeg.
Die tijd is voorbij. De fracties rechts van de VVD bezetten nu samen maar liefst 28 zetels. Wie zich wil onderscheiden met een scherp, opvallend asielstandpunt moet de PVV, JA21 en de Groep Van Haga overtreffen, in elk geval in woorden, en dat valt niet mee. Sterker nog: dat is niet te doen.
Nog een verschil: Bolkestein koos ervoor de fractie te blijven aanvoeren vanuit de Tweede Kamerbankjes. Daardoor leek de VVD in zijn jaren een bestuurders- en een oppositiepartij ineen. Die luxepositie is er nu niet meer. De VVD’ers in het kabinet moeten in hun uitingen rekening houden met de coalitiepartijen D66 en ChristenUnie, terwijl fractievoorzitter Hermans een verbindende rol verkiest boven een polemiserende.
Op het VVD-congres van zaterdag probeerde de partij Rutte wat in de luwte te houden. Dat is begrijpelijk. Rutte is ten diepste meer een man die het asielvraagstuk wil verbinden met bredere discussies rond bijvoorbeeld arbeids-en kennismigratie, vergrijzing, personeelstekort en pensioenlasten. Dat is niet het verhaal dat je als VVD-leider moet vertellen als er een ledenoproer dreigt.
Niettemin was zijn boodschap helder: als hij had gewild, had hij de wensen van de kritische VVD’ers de afgelopen weken al lang als ononderhandelbare eisen op tafel kunnen leggen. Maar daarmee had hij dan wel het voortbestaan van het kabinet in gevaar gebracht. Dat noemde hij onverantwoord, zo lang er nog zicht is op een compromis; een inschatting die het congres in meerderheid onderschreef.
Voor de VVD geldt nu: komt tijd, komt raad. En ja, uit de hele gang van zaken blijkt opnieuw dat Ruttes leiderschap sleetse plekken krijgt. Eén ding werd zaterdag echter opnieuw duidelijk: voor het afwenden van een partijopstand is die nog altijd goed genoeg. De VVD-top moet zich niet een, maar twee keer bedenken voor ze Rutte opzij schuift en op zoek gaat naar een nieuwe lijsttrekker.