Politiek worstelt met weigeren geld Indische en Molukse weduwen
Een groot deel van de Tweede Kamer vindt het onverteerbaar dat het kabinet niet met een financiële regeling komt voor Indische en Molukse weduwen van ambtenaren of militairen die tijdens de Japanse bezetting in dienst waren van het Nederlands-Indisch gouvernement. Na een af en toe emotioneel debat, vooral voor mensen op de publieke tribune, kondigde SP-Kamerlid Maarten Hijink aan zelf snel met een voorstel te komen.
Naast SP snappen ook onder meer PvdA, GroenLinks, PVV, Groep Van Haga en coalitiepartij D66 niet dat er voor deze beperkte groep mensen geen financiële regeling kan komen. Ook CDA en VVD hebben er moeite mee, maar staan desondanks achter het besluit van staatssecretaris Maarten van Ooijen (Volksgezondheid) om geen nieuwe ‘Backpay-regeling’ te maken.
Bij het instellen van die regeling van 2015 was bepaald dat die de laatste zou zijn die gericht was op individueel rechtsherstel. Sindsdien ligt de nadruk op collectieve erkenning voor de gehele Indische en Molukse gemeenschap.
Van Ooijen deelt de worsteling van de Kamer, maar volgens hem is er geen enkele regeling mogelijk die meer goed dan kwaad doet. Er vallen altijd mensen buiten de boot, zei hij in het debat met de Kamer. Volgens de staatssecretaris heeft hij echt alle mogelijkheden bekeken. Hij vreest zelfs dat er verwachtingen worden gewekt die niet waargemaakt kunnen worden, waardoor de onvrede, pijn en het verdriet niet worden weggenomen maar juist erger worden, betoogde Van Ooijen.
Ook het voorstel van D66-Kamerlid Wieke Paulusma om met „omgekeerde bewijslast” te werken, is volgens de staatssecretaris niet mogelijk. Paulusma doelde daarbij op de aanpak van de aardbevingsschade in Groningen. Aanvankelijk moesten getroffen Groningers zelf bewijzen dat de schade aan hun huis door een aardbeving was veroorzaakt. Nu moet de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) bewijzen dat de schade niet door een aardbeving is veroorzaakt. In dit geval zouden Indische en Molukse weduwen zich bij de overheid kunnen melden en zou die alleen een financiële regeling kunnen weigeren als de overheid kan aantonen dat deze nabestaande niet tot de specifieke doelgroep behoort.