„Niemand kan twee heren dienen; want of hij zal de ene haten en de andere liefhebben, of hij zal de ene aanhangen en de andere verachten; gij kunt niet God dienen en de Mammon.”

De Heere zegt: „Geen enkele knecht kan twee heren dienen.” Als u God en mammon dienen wilt, hebt u er geen voordeel aan. Want wat is het voordeel als u heel de wereld wint, maar uw ziel schade aandoet? Deze wereld en de komende wereld zijn vijanden van elkaar. Deze wereld spreekt van echtbreuk, vergankelijkheid, gierigheid en bedrog, maar de komende wereld zegt deze dingen vaarwel. We kunnen geen vriend van beide zijn. We moeten de ene vaarwel zeggen en ons aan de andere houden. We zijn van mening dat het beter is de dingen hier te haten omdat ze van geringe betekenis zijn, kort van duur en vergankelijk en, daarentegen, de andere lief te hebben: de onvergankelijke goederen. Als we de wil van Christus doen, zullen we rust vinden. Als we de wil van Christus niet doen, dan zal niets ons redden van de eeuwige straf, als we aan Zijn geboden voorbijgaan. De Schrift zegt verder in Ezechiël: „Ook al zouden Noach, Job en Daniël opstaan, ze zouden hun kinderen niet uit gevangenschap bevrijden.” Als zelfs zulke rechtvaardigen met hun eigen rechtvaardigheid hun eigen kinderen niet kunnen redden, hoe kunnen wij dan vertrouwen het Koninkrijk van God binnen te gaan, als we de doop niet zuiver en onbevlekt bewaren? Wie zal ons voorspreken als onze werken niet heilig en rechtvaardig blijken te zijn?

Clemens,
kerkvader in Alexandrië

(”Tweede brief aan de Korintiërs”, 2e eeuw)