CU-leider Bikker: Coalitieakkoord niet het einde van elk gesprek
De nieuwe partijleider van de ChristenUnie, Mirjam Bikker, wil graag om tafel met burgers voor wie het kabinetsbeleid grote consequenties heeft. „Het coalitieakkoord is voor mij niet het einde van elk gesprek.”
Als woordvoerder justitie en volksgezondheid had Bikker al scherp voor welke uitdagingen de politie, de rechtspraak en de zorgsector staan. Om met een aansprekend verhaal uit de startblokken te komen, besloot ze met een nog wat bredere blik naar Nederland te kijken, voor ze het stokje van politiek leider Gert-Jan Segers overnam. Het mondde uit in een brief aan alle Nederlanders, met daarin de uitnodiging om met haar van gedachten te wisselen over wat Nederland nodig heeft.
U wilt met de kiezer in gesprek. Waarom?
„Allereerst omdat ik net als mijn voorganger wil staan voor christelijk-sociale politiek. Waarom? Ik ben ervan overtuigd dat de grote vragen van onze tijd vragen om een manier van politiek bedrijven waarin rentmeesterschap, waardenvastheid en omzien naar elkaar centraal staan. Een politicus moet niet polariseren, maar opbouwen; woorden spreken van hoop en liefde. Maar dat kan ik niet alleen, vandaar dat ik deze oproep heb gedaan.”
Wie hoopt u straks vooral bij u aan tafel te zien?
„Allereerst de mensen die worden geraakt door de grote dossiers. Hen wil ik kunnen aankijken. Of ik dan denk aan de boeren? Ja, bijvoorbeeld de boeren, natuurbeschermers en boswachters. De afgelopen jaren hebben we met z’n allen op de pof geleefd. Bij de beleidsontwikkeling stond de korte termijn vaak voorop. Nu zien we welke onzekerheid dat geeft, bijvoorbeeld bij jonge boeren. Hoe kunnen zij hun bedrijf voortzetten en productie en rentmeesterschap weer met elkaar in balans brengen? Het stikstofdebat is, net als tal van andere discussies, enorm gepolariseerd. Ik wil de mensen om wie het gaat terug aan tafel hebben, om te horen wat hen bezighoudt. Net zoals Piet Adema, onze landbouwminister, dat op dit moment al met de boeren doet.”
Intussen heeft de ChristenUnie natuurlijk wel getekend voor de afspraken die in het coalitieakkoord staan.
„Klopt, maar dat is voor mij niet het einde van elk gesprek. We willen juist het gesprek aangaan over al die verschillende onderwerpen. Voor de Statenverkiezingen komen we dan met een politiek manifest, als een soort vertaalslag van die gesprekken en een concretisering van mijn brief. Daarin kunnen ook voorstellen staan voorbij de horizon van Rutte IV. Of over het uitvoeren of bijsturen van beleid, voor zover dat noodzakelijk is.”
Al voor de Tweede Kamerverkiezingen van 2021 was bekend dat Gert-Jan Segers tijdens deze kabinetsperiode zou stoppen, én dat de partij u op het oog had als mogelijke opvolger. Hoe vaak heeft u in de tussentijd gedacht: Nu is het zover?
„Hooguit een enkele keer. Allereerst omdat nog niets zeker was en ook omdat ik het zwaartepunt eerst wilde leggen bij het alledaagse Kamerwerk. Dus de meeste energie is toch echt gaan zitten in het vaart maken met het lachgasverbod, het knokken voor een verbod op gokreclames en, in coronatijd, in het overboord duwen van het 2G-coronatoegangsbewijs. Afgelopen zomer hebben we thuis bovendien een tussenevaluatie gedaan, gericht op de vraag: Werkt het zoals we het nu geregeld hebben? Dat is gelukkig het geval, we kunnen de dag gezamenlijk beginnen aan de ontbijttafel. En als de school een ouderavond heeft of een muziekuitvoering, hoef ik zelden af te zeggen. Even heen en weer van Den Haag naar Gouda is praktisch bijna altijd haalbaar. Toen in oktober duidelijk werd dat Gert-Jan zou gaan stoppen, kon ik dus rustig de afweging maken om het te doen. En voor alle duidelijkheid: ik had het ook helemaal prachtig gevonden als Gert-Jan nog langer was gebleven, hè. Je fixeren op een moment dat misschien wel of misschien niet komt, kun je als Kamerlid beter niet doen. Daar is het vak veel te grillig voor, we zijn allemaal pelgrims op het pluche.”
Doordat de fractie u heeft aangewezen als voorzitter bent u ook de nieuwe politiek leider van de ChristenUnie. Vindt u het jammer dat de leden daar geen stem in hebben gehad?
„Nee, dat is niet het eerste woord dat bij me opkomt. Tijdens Balkenende-IV was André Rouvoet vicepremier en partijleider. Sindsdien hebben we met de leden afgesproken dat de fractievoorzitter die functie vervult, omdat je het profiel van de partij beter kunt bewaken vanuit de Kamer dan vanuit het kabinet. Die lijn houden we ook dit keer aan, zo is het ook afgestemd met Carola Schouten die nu vicepremier is. Uiteraard bepalen de leden wie er straks hun lijsttrekker is bij de volgende Tweede Kamerverkiezingen. Dat blijft gewoon zoals het was.”
Heeft het partijbureau al leden aan de lijn gehad, die zeiden: wij hadden graag nu al een partijleidersverkiezing gehad?
„Niet dat ik weet. Dit is hoe wij het in de partij hebben georganiseerd. Wat ik vooral heb gemerkt en gehoord is de grote waardering voor Gert-Jan en dat op tal van plekken zondag gedankt werd en ook voorbede voor ons werd gedaan. Daar ben ik heel dankbaar voor.”
U treedt aan op een moment dat er in uw achterban volop wordt gediscussieerd over het beleid van Rutte IV, onder andere over asiel. Wordt het bij elkaar houden van de partij uw belangrijkste opgave?
„Nou nee. Er hoeft wat mij betreft niet elke maand een bijzonder ledencongres te worden georganiseerd, maar bij het bestaan van een politieke partij hoort dynamiek. Zeker als de leden het vuur van het christelijk sociale in zich voelen branden. Het is juist mooi als je bij interne discussie die betrokkenheid onderling over en weer herkent. Als er iets uitdagend is, dan is het om ervoor te zorgen dat de partij na zo’n discussie weer optimistisch is om door te gaan. Doorgaan met het streven om recht te brengen en te laten zien wat barmhartigheid is.”
Wat heeft de ChristenUnie op dit moment het hardste nodig? Een partijleider die zich bij alles afvraagt: hoe zou Segers dat hebben gedaan? Of een partijleider die van meet af aan een eigen profiel neerzet?
„ Ik ben niet Gert-Jan, ik ben Mirjam. Tegelijk hebben we natuurlijk wel dezelfde missie en ik vermoed zomaar dat zijn argumenten om zich destijds aan te sluiten bij de ChristenUnie niet zo veel verschillen van die van mij. Als mensen straks overeenkomsten tussen ons zien, dan hoop ik dat ik net zo als hij blijk mag geven van de liefde die ons drijft en van de hoop die in ons is.”
Na Veling, Rouvoet, Slob en Segers bent u de eerste vrouwelijke partijleider van de ChristenUnie. Een memorabel moment?
„Voor mij is dat nooit een issue geweest, maar ik merk dat het voor veel mensen inderdaad memorabel is.”
Stel, over een paar jaar zeggen meiden op christelijke of reformatorische middelbare scholen: Die Mirjam Bikker is voor mij echt een rolmodel…
„Als dat betekent dat zij zeggen: Ik ga ook de politiek in, zou ik zeggen: Welkom, kom erbij. Dat hebben we in onze tijd heel hard nodig. Maar één iemand als rolmodel, dat wil ik ze echt ontraden. Zo’n fixatie, dat is ongezond. Overigens zijn mijn beroep en mijn loopbaan in dit opzicht niet zo interessant. Mijn identiteit wordt het meest gevoed door mijn christen-zijn. Dus als er meiden –of jongens– zijn die zich aan mij willen spiegelen, dan hoop ik dat ik uit mag stralen hoe goed het is om Christus te volgen, en je talenten in te zetten om dienstbaar te zijn voor Zijn Koninkrijk.”