OpinieToegespitst

Na vrijheid tachtig jaar mopperen

Vrijheid is een broos bezit. Dat maakt onze tijd wel duidelijk, met wereldwijd vijftig brandhaarden en talloze gebieden waar verdrukking heerst.

5 May 2025 09:30Leestijd 5 minuten
Beeld RD
Beeld RD

Sinds de Tweede Wereldoorlog, waarvan we maandag het einde herdenken, is de oorlogsdreiging voor ons in West-Europa nog nooit zo groot geweest. Terecht dat de overheid ons oproept waakzaam te zijn. Maar die waakzaamheid gaat verder dan hogere uitgaven voor defensie en het aanschaffen van een noodpakket.

Al aan het eind van het bevrijdingsjaar wezen verschillende kerkelijke voorgangers daar op. Hieronder enkele stemmen uit het najaar van 1945.

Gewoel

De hervormd-gereformeerde ds. I. Kievit schrijft in het Gereformeerd Weekblad van 29 december 1945 een overdenking waarin hij zegt: „Het jaar spoedt ten einde. Het jaar onzes Heeren 1945. Een geweldig jaar is het geweest. Wij herinneren slechts aan het hongervoorjaar voor miljoenen van ons volk. De vreselijke terreur dergenen, die ons overhoop hadden gelopen. En toen plotseling kwam de bevrijding door Gods wondere macht en goedertierenheid.

Maar het leed had vele harten verscheurd. Toen heeft ons volk niet alleen blijde herdacht de weldaden des Heeren, maar in brooddronkenheid zijn onbekeerlijkheid laten zien; het wilde zich uitleven in de wereld. De voedselnood nam langzamerhand een einde, maar er was geen honger naar het Woord. (…)

Grote verwarring heerst op politiek en economisch gebied, herstel en vernieuwing werden aangekondigd. Alles gist en woelt dooreen. Het blijkt niet mogelijk den chaos op te ruimen en tot een ordelijk leven terug te keren. Inmiddels gaat ons volk voort zich uit te leven... de kerk laat een nieuw geluid horen, maar helaas beluisteren wij er niet het getuigenis in, dat zij pilaar en vastigheid der waarheid is.”

Egyptische duisternis

Ook de hoofdredacteur van het christelijke gereformeerde orgaan De Wekker, prof. J.J. van der Schuit, spreekt zijn zorgen uit. In een beschouwing onder de titel ”Verheugt u met beving!” memoreert hij eerst de weldaden van de bevrijding: de koningin is teruggekeerd, de hongertochten zijn ten einde en de angst voor bommen, arrestaties en represailles is voorbij. „Geen Egyptische duisternis op de straten, geen fietsenroof en geen razzia's – wat een opluchting. Wij ademen weer als volk in de vrije luchten van een herrijzend Nederland. (…) Gode zij dank, wij zijn geen slavenvolk meer, en het Neerlands bloed bruist weer vrij en fier door onze aderen. Daarom: Verheuging – maar met beving.

Wij willen toch niet verhelen, al is de verheuging groot, dat de beving misschien nog groter moet zijn. Of is het niet alleszins duidelijk, dat wij den oorlog wel gewonnen hebben, maar de vrede onder de volken niet is weergekeerd? Het blijkt over heel de linie der wereld, en in heel het staatsbestuur der volken, dat het gemakkelijker is de oorlogsstructuur te handhaven, dan de vredesstructuur in elkaar te zetten en te bewaren. Volken, die eens naast elkander op de slagvelden der wereld hebben gestreden, staan nu scherp tegenover elkander. (…) O die politiek!

Van een basis gesproken, kunnen wij niet die zelfde trek weer vinden ook in het kerkelijk leven, waar evenzeer twee, ja veel meerdere richtingen bezig zijn om, ware het mogelijk, elkander te vinden? Nu is eensgezindheid (dat nog iets anders is dan eenheid) altijd een mooie trek in de menselijke samenleving. En het is te betreuren, dat er in Neerland zoveel verscheuring heerst onder hen, die zeggen voor één Heiland te buigen, en naar één hemel te wandelen.”

„Of is het niet alleszins duidelijk, dat wij den oorlog wel gewonnen hebben, maar de vrede onder de volken niet is weergekeerd?” beeld AFP, Wojtek Radwanski

Mopperaarsgilde

Prof. J.W. Geels, de ambtgenoot van prof. Van der Schuit, waarschuwt in De Wekker voor nog een ander gevaar: de ondankbaarheid. „Onze tijd staat in het teken van het mopperen. Het is een chronische ziekte, waartegen geen kruid schijnt gewassen. Wie moppert er niet! Oud en jong, rijk en arm, allen zonder uitzondering. Het is niet moeilijk bij deze krankheid de diagnose te stellen. Er zijn allerlei oorzaken van deze ongesteldheid aan te wijzen. De verwarring, die allerwegen heerst, is uitgegroeid tot een chaos. De moeilijkheden op elk gebied nemen zulke grote afmetingen aan, dat men gaat wanhopen aan een redelijke oplossing.

Wanneer men b.v. het ongeluk heeft zich tot een van de vele instanties te moeten vervoegen, betreedt men aanstonds een lijdensweg. Men wordt van het kastje naar den muur gestuurd. De ene ambtenaar levert den ‘patiënt’ aan een andere over, en na uren verlaat men het kantoor met de vriendelijke toezegging: „U zult er wel meer van horen!” Het is overal hetzelfde liedje. Het gilde der mopperaars wordt dan ook dagelijks uitgebreid. Maar billijkheidshalve dient men zich te realiseren, dat de ambtenaren er niet beter aan toe zijn dan de vele slachtoffers. Zeker, een tikje meer vriendelijkheid zou niet schaden, maar zij zijn ook mensen van vlees en bloed.

„We zijn voor een groot deel het geestelijk evenwicht kwijt”

Prof. J.W. Geels

Maar dan is er nog een andere omstandigheid, waaruit de algemene ontevredenheid moet verklaard worden. En dat is de geestelijke gesteldheid van ons volk. Het leed, waaronder we gedurende een vijftal jaren gebogen hebben gegaan, heeft een grote geestelijke verwoesting aangericht. We zijn voor een groot deel het geestelijk evenwicht kwijt.

Bij het overzien van al wat aanleiding tot mopperen geeft, denk ik maar niet aan die mensen, wie het mopperen tot een tweede natuur geworden is. Die behoren van huis uit tot het gilde der mopperaars. Ze hebben nimmer een dankbare blijdschap over het vele goede, dat er ook nog in onzen tijd is. Ze gelijken veel op die dieren, die altijd knorren of de trog vol is of leeg.

Als de zon van Gods genade binnen gaat schijnen, wordt het van buiten ook licht. Dan wordt alles anders. De moeilijkheden mogen er nog wel zijn, maar we staan dan boven de zorgen, in de wetenschap: ons staat een sterke Held terzij! Dan wordt waarachtige dankbaarheid beoefend.

Woorden die na tachtig jaar nog zeggingskracht hebben.

De auteur is oud-hoofdredacteur van het Reformatorisch Dagblad.

Vond je dit artikel nuttig?

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer