Het oordeel begint bij de Kerk, om haar verdeeldheid
Niet bij de houding van de overheid tegenover het klimaat of de boeren begint het oordeel. Het begint bij Gods Kerk, Die zo ver van haar plaats is. Reden om hierover schuld te belijden.
De laatste maanden hoor ik predikanten nogal eens een analyse van onze tijd geven. Als de preektekst zich daartoe verhoudt, is dat natuurlijk goed. Dat deden de profeten in het Oude Testament ook. Zij wezen krachtig op de zonden van het volk en deden geen fluweel om het scherpe zwaard van het Woord. Ze riepen op tot persoonlijke bekering, maar ook tot een volksbekering. Dat geluid mag en moet ook in 2022 worden gehoord.
Sommige predikanten noemen onomwonden het kabinet-Rutte als symbool van alle narigheden. Ik snap het, maar word er tegelijkertijd wat somber van. Want is wijzen naar een ander niet heel eenvoudig? Je hebt op de kansel een bepaald gezag, een zekere status, en kunt vrijuit je mening zeggen. Je voert het woord, maar voer je ook het Wóórd?
Dienaars van het Woord die fulmineren tegen de regering, bijvoorbeeld vanwege haar houding tegenover de boeren, slaan een wezenlijk Bijbels aspect over. Ik doel op de bekende tekst dat „het oordeel begint van het huis van God” (1 Petrus 4:17-18). De schuld van alle crises ligt niet bij de wereld, zegt de Heere, maar bij Gods Kerk. Is de Kerk van haar plaats, dan gaat alles op het wereldtoneel ook schuiven en gaat ze naar anderen wijzen.
Spade dieper
De puriteinse prediker Jeremiah Borroughs (1599-1646) hield de Kerk verantwoordelijk voor het verval in de kerk én in de wereld. Onderlinge verdeeldheid is zo’n grote zonde in de ogen van God dat Hij Zich daardoor terugtrekt uit de kerken en uit de samenleving. Daarnaast zijn er in de Kerk nog veel andere zonden aan te wijzen, zoals hoogmoed, afgunst, de wereld dienen, de Bijbel dichtlaten en ontrouw kerkbezoek. Deze zonden kwetsen en onteren God en brengen Hem schade toe. Maar –nogmaals onderstreep ik het– vooral de onderlinge verdeeldheid ziet Borroughs als de oorzaak van het verval in de samenleving en de kerken.
Juist op dit aspect zou vanaf de kansel veel vaker gewezen moeten worden: het oordeel begint niet bij de houding van de overheid tegenover het klimaat, de boeren enzovoort. Het gaat een spade dieper: het oordeel begint bij Gods Kerk, Die zo ver van haar plaats is.
Daniël
Wie dat als schuld erkent, wijst niet meer naar een ander, maar veroordeelt zichzelf. Om zijn levenshouding, zijn gezindheid, zijn flauwe omgang met God, zijn smakeloze gebed en zijn ingezonken bestudering van het Woord. Ook vanwege zijn gebrek aan liefde om over kerkmuren heen juist de ander te respecteren, hem hoog te houden en met hem verbinding te zoeken.
Zo iemand schaamt zich diep voor God en mensen en belijdt: „Heere, wat ben ik nameloos egoïstisch en hoogmoedig. Ik lig niet als Daniël geknield aan de troon van Uw genade om U af te smeken of de Kerk op haar plaats mag komen, te beginnen bij mijzelf. Heere, sta op, toon Uw gezag.” Zo iemand wordt, na zelf diep vernederd te zijn, een voorbidder voor Nederland en de kerken. Die buigt eerst zelf onder alle oordelen en zegt dan: „Heere, wij hebben U „op ’t hoogst misdaan, wij zijn van ’t heilspoor afgegaan” (Psalm 106:4, berijmd).
Ik geloof dat we dan bidders worden voor eensgezindheid tussen en binnen de kerken, voor de regering en het parlement en ook voor Gods Koninkrijk over de hele wereld. Laten we het bekende boekje ”Om vriend en broed’ren spreek ik nu” van ds. G. Hoogerland biddend overdenken en in het gebed een plaats geven. Ook deze predikant wijst de zonde van de verdeeldheid aan als een oorzaak van veel ellende.
Voor nu is er de les van Petrus: Het oordeel begint (!) bij de Kerk van God. Het oordeel eindigt daar niet, maar dat is alleen om Christus’ wil. Dat moet tot grote verwondering leiden.
De auteur schrijft artikelen en boeken en houdt lezingen over het thema eenheid in de kerken.