VVD blijft nodig als dam tegen populisme
Grote politieke partijen vormen in Nederland zelden een uniform geheel. Neem de VVD. Ook die partij bestaat van oudsher uit vleugels. Weliswaar sprak VVD-coryfee Hans Wiegel liever van vlerken. Maar dat doet aan de strekking weinig af.
Een deel van de liberalen helt graag naar rechts en staat een conservatieve koers voor. Een ander deel noemt zich liever progressief-liberaal en kan prima met D66 door één deur.
Vóór het ledencongres van zaterdag uitten kopstukken van de VVD her en der de vrees dat hun partij in tweeën zou worden gescheurd. Die zorg was niet overdreven. Nadat VVD-staatssecretaris Van der Burg (Asiel) zijn spreidingswet aanhangig had gemaakt en met verve bleef verdedigen liepen de gemoederen hoog op. Een deel van de fractie hintte zelfs op een kabinetscrisis.
Voor de zoveelste keer in de geschiedenis moest de partij zich verlaten op de stuurmanskunsten van de grote roerganger Mark Rutte. Hij redde de partij met zijn intussen welbekende onverstoorbaarheid, zijn optimisme en zijn niet te evenaren redenaarskunst. „Ik geef mijn persoonlijke commitment”, was zaterdag de toverspreuk. Met die woorden hield de premier de hoop levend dat het hem persoonlijk gaat lukken de asielinstroom omlaag te krijgen. Als het moet opnieuw met een Turkije-achtige deal: de omstreden overeenkomst tussen de EU en Erdogan uit 2016 die vele duizenden vluchtelingen nog altijd veroordeelt tot een mensonwaardig bestaan in een Grieks vluchtelingenkamp.
Is het dan nu eind goed, al goed ten aanzien van de VVD? Dat is de vraag. Bij een deel van de VVD-leden is de Ruttemagie duidelijk uitgewerkt. Zij begroetten de toezeggingen die hij zaterdag deed vol scepsis en probeerden die meteen concreet te maken. Een asielstop, een instroomquotum; het zijn zaken die als het aan hen ligt zo snel mogelijk moeten worden ingevoerd. Die voorstellen zijn echter onhaalbaar en kortzichtig. Het voorbeeld van de Turkijedeal heeft klip en klaar laten zien dat de sleutel om de asielinstroom beter te kunnen beheersen niet in Nederland, maar in Europa ligt.
Dat een nu nog kleine, maar al wel rumoerige rechtervleugel de partijkoers zo opzichtig probeert te verleggen is niet zonder risico’s. Zeker, zonder buitenboordmotors à la Henk Kamp en Fred Teeven, die de zaak naar rechts trekken, kan de VVD niet bestaan. Daarbij moet echter wel bedacht worden dat dergelijke VVD-vertegenwoordigers hun profiel van rechtse houwdegen altijd wisten te combineren met een pragmatische bestuurdersmentaliteit. Zo was de Teeven die graag rechtse taal uitsloeg ook de Teeven die om de coalitie met de PvdA te redden in 2013 zijn handtekening zette onder het kinderpardon. Het is dan ook te hopen dat ondanks de opmars van de rechtervleugel dit bestuurderspragmatisme in de VVD blijft bestaan.
Hoe seculier en vooruitstrevend de partij zich soms ook mag opstellen, in haar rol als dam tegen de populistische vloedgolf is zij anno 2022 nog even hard nodig als in 2010.