Reformatieherdenking Monster in het teken van de psalmen
„Luther leefde van de heilsfeiten. Ze lichten op in Psalm 68. In vers 19 staat dat God de gevangenis gevangenneemt, dat is het kardinale punt in deze psalm, voor Maarten Luther en voor ons”, stelde ds. H. Brons zaterdagavond in Monster.
De reformatieherdenking in de Grote Kerk in Monster werd geopend door ds. J. W. J. Guis, predikant van de hervormde gemeente te Poeldijk. Hij las een deel van Psalm 119. De predikant sprak over gedenken en herdenken. „Dat kun je alleen maar doen met iets wat voorbij is. Honderden jaren geleden betekenden reformatoren zo veel voor de kerk. In een tijd van verval mochten ze opnieuw spreken uit de Bijbel. Ook in Psalm 119 gaat het over iets uit het verleden wat naar de psalmdichter toekomt; de geboden, de wetten van de Heere. Het is een voorrecht dat de Heere Zijn Woord gegeven heeft.”
Het gedenken en herdenken heeft een gevaar in zich, signaleerde ds. Guis. „Het Woord van God is geen museumstuk. De vraag van Luther naar de vergeving en verzoening was toen belangrijk. Maar is hij nu nog net zo belangrijk voor ons? De dichter van de psalm benadrukt het belang dat God zal werken, met verwachting. Gods zegen is onmisbaar, ook in de nood van onze tijd.”
Voorstander
Ds. H. Brons, predikant van gereformeerde gemeente in Moerkapelle, sprak over ”Luther op de Wartburg”. Een wat minder bekend thema, aldus de predikant. „Het jaar 1521 was, net als 1517, een sleuteljaar voor Maarten Luther. De monnik uit Wittenberg werd gedaagd in Worms. De stad waar de Duitse vorsten samenkwamen om hun belangen te bespreken. Maarten Luther zorgde bij hen voor hoofdbrekens. De eenheid van land en kerk stond op het spel. De keizer roept de jonge monnik naar de Rijksdag, zodat hij zou terugkomen op wat hij geschreven heeft. Luther gaat, ondanks de waarschuwingen: „Want Christus leeft en daarom zullen we naar Worms gaan, al zouden de poorten van de hel en de machten van de lucht zich tegen ons keren.””
Luther neemt zijn woorden niet terug, aldus ds. Brons. „Luther zei: Wijst u maar aan wat niet overeenkomstig het Woord van God is. Ik kan daar niets van terugnemen. Misschien ben ik te fel geweest, maar ook dan ging het om de waarheid.” Luther stond daar als een voorstander van een belangrijke zaak, van de vrijheid van het Woord, stelde de predikant.
Rookpluimen
Luther reist terug en wordt in de bossen door zijn vrienden ontvoerd naar de Wartburg. Ds. Brons: „Daar schrijft Luther veel, onder meer de verklaring over Psalm 68. Zo rond Hemelvaart kijkt Luther uit het raam, over de uitgestrekte wouden van Thüringen. De rookpluimen van de houtskoolbranden bepalen hem bij de rook uit Psalm 68. De rookpluimen worden weggejaagd door de wind van boven. Vanuit de hemel blaast de Geest de rook van vijanden uiteen. Gods werk houdt stand, al het andere gaat voorbij.”
Luther zegt: God maakt mensen vrij uit de banden van de zonde en de schuld, op Zijn tijd. Bach componeert daarover later het muziekstuk ”Gottes Zeit ist die allerbeste Zeit”. Luther leefde van de heilsfeiten. Ze lichten op in Psalm 68. In vers 19 staat dat God de gevangenis gevangenneemt, dat is het kardinale punt in deze psalm.”
Hevigheid
Ds. B. D. Bouman, predikant van de hersteld hervormde gemeente Monster-’s-Gravenzande, besloot de avond. „De Heere heeft zo veel willen geven in het verleden. De God van Psalm 119 en de God van Luther leeft tot op de dag van vandaag en tot in eeuwigheid. Het grote werk dat Hij heeft gedaan in het verleden kan tot op de dag van vandaag plaatsvinden, in dezelfde hevigheid en in dezelfde kracht en in dezelfde vernedering van mensen en de verhoging van de levende God.”
Muzikale medewerking werd verleend door het christelijk gemengd koor ”De Lofzang” onder leiding van Bert Visser en de muziekgroep Tehillim uit ‘s-Gravenzande.