De kerk als oefenplaats
Het Bijbelwoord „Laat de kinderkens tot Mij komen” (Mark.10:13) heeft iets te zeggen over de plaats van kleintjes in de kerkdienst.
Ze horen erbij gedurende de hele dienst. Ze mogen mee zodra dat enigszins mogelijk is. Eerst pikken ze er niet veel van op. Het helpt hen wel om te wennen aan de structuur van de christelijke zondag. Het leert hen om stil te zitten en geconcentreerd te zijn. De kerk is een oefenplaats.
Bij ons gaan de kinderen mee vanaf ongeveer vier jaar. In Afrika ligt dat anders. Er is geen kindercrèche. Moeder draagt haar baby in de omslagdoek, ook in de kerk. Zo nodig gaat haar kleding omhoog en krijgt het kind een slokje. De peuters zitten stil op schoot of keurig bij elkaar op de grond. Soms gaat er eentje huilend de kerk uit, al of niet aan moeders hand. Soms lopen er een paar weg om niet of een hele poos later terug te komen. Niemand heeft er last van. En grotere kinderen? Die luisteren onopvallend mee. Een kerkdienst in Afrika lijkt rommelig. Toch gaat het er eerbiedig aan toe. Ik denk dat kinderen zo makkelijker wennen aan de dienst en ongemerkt leren om te luisteren.
Onze kerkdiensten zijn niet rommelig. Alles is strak in orde. Overal wordt rekening mee gehouden. Zelfs met kinderen die meegaan maar nog niet kunnen luisteren. Die krijgen een rugzak mee. In de vorm van een uil bijvoorbeeld. Waarschijnlijk uitgezocht, denk ik dan ondeugend, in de hoop dat het kind wijzer wordt dan de ouders. In die rugzak zit alles wat nodig is om de dienst door te komen. Een soort overlevingspakket: knuffelbeest, kijkboek, kleurboek, stiften, snoep, een fles water. Die laatste heeft als bijeffect dat er halverwege de dienst een uitstapje nodig is naar buiten de kerkzaal – een mooie onderbreking van de dienst. Ik heb ooit ergens gezien dat een gezin plaatsnam op de eerste bank, kennelijk met het oog op voldoende speelruimte. Vervolgens werd de rugzak pal onder de preekstoel uitgepakt. Wel een beetje ongemakkelijk voor de dominee.
Ik schrijf dit niet om af te geven op iets wat mij niet meer aangaat, maar om de vinger te leggen bij een sluipende ontwikkeling die we makkelijk laten gebeuren, maar die op termijn grote gevolgen heeft. Is het echt nodig dat onze kinderen gedurende de dienst beziggehouden worden met afleiders? Of kun je ook leren om je in stilte te vermaken, zonder dingen in je handen? Laten moeders hun kinderen van tijd tot tijd liefdevol op de dominee wijzen. En laten vaders na de dienst thuis vragen stellen over de preek en zo nodig een vermanend woord spreken.
Ik besef dat het voor sommige kinderen moeilijk is om zich te schikken in anderhalf uur stilzitten. Juist daarom is het zo belangrijk dat ze structuur aangeboden krijgen en gestimuleerd worden zich daarin te voegen. Bij volwassen worden hoort dat je dat leert. En niet alleen in de kerk. Een rugzak met vermaak is een sta-in-de-weg voor dat leerproces. Ik pleit voor terug naar gewoon oefenen in het luisteren, met alleen een (psalm)Bijbeltje als bagage. En met de bede in het gezin en in het hart dat het Woord gezegend wordt.
De auteur is werkzaam als manager zending voor de HHK.