Vergoeden van schade klimaatverandering verdeelt coalitiepartijen
De coalitiepartijen zijn het verre van eens over de vraag of schade die wereldwijd ontstaat door klimaatverandering vergoed moet worden door rijke landen. D66 en ChristenUnie willen dat Nederland zich hier volgende maand tijdens de klimaattop in Egypte voor gaat inzetten. „Een morele plicht” tegenover landen die zelf „minimaal hebben bijgedragen aan de klimaatcrisis”, noemt Tweede Kamerlid Raoul Boucke van D66 het. VVD en CDA houden het liever bij overdracht van kennis en technologie om ontwikkelingslanden te helpen omgaan met steeds hogere temperaturen.
VVD-Kamerlid Silvio Erkens wil „win-win-situaties”, waarbij ook het Nederlandse bedrijfsleven of kennisinstellingen kunnen profiteren van samenwerking. Als voorbeeld daarvan noemt hij het plan om met Namibië te gaan samenwerken bij de productie van groene waterstof. Het idee is dat het Afrikaanse land grote hoeveelheden stroom gaat opwekken uit zon en wind en daar waterstof mee maakt die de Nederlandse industrie goed kan gebruiken. Van dit soort deals ziet de VVD er graag meer op de top, de COP27 in Sharm-el-Sheikh.
CDA-Kamerlid Henri Bontenbal zegt dat hij „open” in de discussie staat, maar merkt ook op dat het „ongekend naïef is om zomaar een zak geld te geven” aan een land als Pakistan, waar miljoenen mensen door overstromingen ontheemd zijn geraakt. „Zomaar een bedrag overmaken, volgens mij is dat niet wat we moeten doen.” PvdA en GroenLinks zijn ook voor compensatie van klimaatschade.
Minister Rob Jetten (Klimaat en Energie) antwoordt dat hij „met open vizier het gesprek hierover wil voeren”. Ook hij vindt dat meer klimaatfinanciering nodig is, maar daarbij gaat het in de eerste plaats om de oude belofte aan ontwikkelingslanden om wereldwijd 100 miljard euro per jaar bij te dragen aan verduurzaming en aanpassing aan een opwarmend klimaat. Diplomaten schatten dat de teller rond de 83 miljard euro staat.
PVV, Groep-Van Haga en Forum voor Democratie vinden de hele top overbodig. „Dezelfde mensen die heel Nederland laten bloeden voor hun klimaatsprookje, trekken zich er zelf niks van aan”, zegt Freek Jansen (FVD). Coalitiepartijen voelen ongemak bij de vliegreizen naar de top, maar voor hen geven de kansen op vooruitgang de doorslag. „Het voelt een beetje hypocriet”, zegt Pieter Grinwis (ChristenUnie). „Men gaat daar ingewikkeld met elkaar praten, terwijl de schepping zucht.” Net als Bontenbal komt hij echter tot de conclusie dat er „geen betere methode is”.
SP-Kamerlid Renske Leijten wil wel ambitieus beleid, maar zij vraagt zich af „of we het ons wel kunnen veroorloven” om ministers naar de top te sturen. Ze wijst erop dat de Europese Unie daar ook al als blok onderhandelt.