Kerkenpracht
Kerstening van ons volk was letterlijk monnikenwerk, ontkerstening is heidens werk. We waren in Groningen en doorkruisten de Eemsdelta, land van rust en ruimte, van lucht en leegte, van kerken, pronkhoeven en borgen. Eén groot museum daar, tussen wad en wold.
Menige kerkdeur stond nodigend open, dus dronken wij met volle teugen vroomheid in hout en steen. Blinkt het protestantse kerkinterieur uit in soberheid? In Groningen niet. Rijkversierde preekstoelen, herenbanken, rouw- en tekstborden van landheren, grafmonumenten klein en groot, vullen de ruimten. Groningen is bovendien Europa’s orgeltuin.
Met het kerkelijk leven is het minder florissant gesteld. Naar zeggen vervulde een ringpredikant ooit een vacaturebeurt voor een lege kerk. Alleen de koster was aanwezig. „Gemeente”, begon de dominee, waarop de koster riep: „Nee, ik heet Jansen.”
Groningen brak al vroeg massaal met God. Vrijzinnigheid en socialisme trokken diepe sporen. Kerken van goud, dominees van hout, hoorde je vroeger smalend zeggen.
De kerken van Noordbroek en Zuidbroek zijn juweeltjes uit de 14e en 13e eeuw, hoogtepunten van de romanogotiek. Had het aan de socialisten in Zuidbroek gelegen, dan was de dorpskerk nu verdwenen. Zij hadden in 1967 de meerderheid in de gemeenteraad en wilden geen cent gemeenschapsgeld spenderen aan de restauratie van deze parel. Noordbroek heet slapers welkom. Het koor van de kerk is verdienmodel. De gemeente biedt nachtlogies op eeuwenoude zerken. Je verwacht de Bijbel en niet Linda en Margriet bij je bed. De graftekst naast de sponde spreekt echter boekdelen: ”Het leven is mij Christus, het sterven gewin”.
In Midwolda viert het beroemde Hinszorgel zijn 250e verjaardag. Toen het prestigieuze instrument werd opgeleverd was ds. Wilhelmus Schortinghuis al overleden. Hij legde de eerste steen voor de nieuwe kerk en werd bekend door zijn ”Innig Christendom”. Hij was geliefd bij zijn gemeenteleden, anders dan zijn geestverwant in Farmsum, ds. Knowles. Het grafdicht op diens steen meldt dat hij er „een bestaan vol strijd, ellende en minachting” moest ondergaan „van een hem vijandig gezind en zondig volk.” Die van Midwolda waren kennelijk edeler dan die van Farmsum.
Hoe zal het gaan met de Groninger kerken die regelmatig op hun grondvesten schudden omdat we er allemaal warmpjes bij wilden zitten? Tijdens ons kerkenpad liet de wind zich over ’t land horen, maar het was niet de stormwind van de Geest. Daarom: kom, o Geest. Doe Uw wonderen, hier, daar en overal.