Welbeschouwd: Samen zijn we sterker!
Heb aandacht voor de psychisch zieke patiënt én zijn of haar directe omgeving.
Eerder deze week was ik te gast bij het symposium dat de landelijke vereniging ”Een Handreiking” in Amersfoort belegde, samen met het Kennisinstituut christelijke ggz (Kicg). Het thema waarmee de bijeenkomst werd aangekondigd, luidde: ”Samen zijn we sterker!” Dat klinkt nogal stoer. Maar wie de missie van deze vereniging kent, beseft dat hiervan geen sprake is. ”Een Handreiking” heeft zich namelijk ten doel gesteld om gezinsleden en andere verwanten van psychisch zieke mensen te ondersteunen. Als ergens zwakheid en tekort worden ervaren, dan juist in dit verband, dunkt me. Je wilt er zo heel graag voor de ander zijn, maar wat blijken er veel blokkades om tot echt contact te komen. Het bleek die avond alleen al uit de titel van de hoofdlezing: ”Je bent zo onbereikbaar geworden voor mij…”
Uit mijn eigen pastorale praktijk herinner ik me hen maar al te goed. De autistische puber met zijn afgewende blik in de ogen, die buitengewoon onzeker was in contacten met anderen, die de grapjes van die anderen nooit begreep, die een hechtingsstoornis had en plotselinge scheld- en smijtbuien. Het lieve, drukke adhd-meisje, dat tijdens de catechisatielessen voortdurend aandacht vroeg, tot irritatie van de andere jongeren, en af en toe tot wanhoop van de catecheet. De jonge vrouw met haar posttraumatische stressstoornis (ptss), afkomstig uit een problematisch eenoudergezin; op school was ze regelmatig gepest, en tot overmaat van ramp was ze als pubermeisje misbruikt door een ‘oom’. Gelukkig slaagden haar pogingen tot zelfdoding niet.
Ik denk aan nog een andere patiënt met ptss. Bij hem resulteerde de stoornis in een angstig vermoeden, dat uitgroeide tot een dwangmatige stelligheid dat hij de zonde tegen de Heilige Geest had begaan. In twee van de drie pastorale contacten was er wel een minutenlange dissociatieve uitval. En dan de broeders en zusters, van allerlei leeftijd, die perioden achtereen zuchtten onder hun depressieve stoornis, die gebukt gingen onder sombere stemmingen, een negatief zelfbeeld en gebrek aan concentratie.
Nu heb ik nog niet eens genoemd: de narcistische man die zijn vrouw bij tijden tot radeloosheid dreef, de schizofrene jongen met zijn wanen en vreemdsoortige ideeën, de knul die maar niet los kon komen van zijn dwangzucht tot porno en masturbatie, enzovoorts. Wat een leed, wat een zorg, wat een verdriet. Samen zijn we sterker? Dikwijls is het daar ver vandaan. Samen voelen we onze onmacht en ons tekort. Daarom is het goed om niet alleen aandacht te hebben voor de patiënt, maar niet minder ook voor zijn of haar directe omgeving.
Alle betrokkenen zullen het wel beamen: rond een psychische ziekte kan zo’n eenzaamheid hangen. Is het te stellig gezegd wanneer ik meen in diverse psalmen een dergelijke ervaring te ontdekken? Zo hoor ik de eenzame David in Psalm 142 klagen dat zijn geest in hem „overstelpt” is; in een „gevangenis” waant hij zich. „Ik zag uit ter rechterhand, en ziet, zo was er niemand die mij kende; er was geen ontvlieden voor mij. Niemand zorgde voor mijn ziel…” Over sámen gesproken – goed om samen deze psalm te lezen of, beter nog, te zingen. Zou het dan toch niet kunnen: samen sterker? Namelijk met de Heere, die hoort naar het geroep van de ellendige.
De auteur is christelijk gereformeerd emeritus predikant.