Wrang dat ruimte voor prolife-geluid weer kleiner wordt
Het besluit van Pro Life Zorgverzekeringen om voortaan niet langer een schone verzekeringspolis aan te bieden, kwam voor velen als een verrassing. Is dit de zoveelste organisatie die de bakens verzet of toont deze stap juist dat de ruimte voor prolifestandpunten in de samenleving afneemt?
Onder christenen bestaan vanouds bezwaren tegen verzekeringen, evenals tegen andere vormen van voorzorg die afbreuk doen aan een afhankelijk leven in vertrouwen op Gods voorzienigheid. Toch was er veel belangstelling toen de Nederlandse Patiëntenvereniging in maart 1986 een schone ziektekostenvoorziening aanbood. Wie geen bezwaren tegen verzekeren had, wilde toch niet meebetalen aan abortus en euthanasie. In een half jaar tijd waren er circa 5000 verzekerden en nu, 36 jaar later, is dat aantal opgelopen tot 120.000.
Veel van deze klanten zullen het besluit om de schone polis te schrappen als teleurstellend ervaren. Soms willen mensen een afgeslankte polis omdat ze geen behoefte hebben aan bepaalde verstrekkingen, maar hier gaat het om een veel zwaarwegender kwestie. Klanten kiezen voor Pro Life omdat ze niet mee willen betalen aan vergoeding voor abortus of euthanasie. Weliswaar betaalt iedereen daaraan mee in de vorm van belastingen, maar daarin heb je geen keuze. Waar je dat wél hebt, zoals bij de keuze voor een zorgverzekering, voelt meebetalen als medeplichtig zijn – zelfs al gaat het maar om een klein deel van de kosten.
De stap die Pro Life nu maakt, roept daarom allerlei vragen op. Is er sprake van voortschrijdend inzicht waardoor Pro Life deze medische ingrepen niet meer zo omstreden vindt? Inderdaad worden ook in christelijke kring de traditionele bezwaren tegen abortus en euthanasie steeds vaker van allerlei nuances voorzien. Pro Life zou niet de eerste organisatie zijn die water bij de wijn doet in kwesties die vanouds onder ons volkomen zekerheid hadden. Ook al wordt zo’n boodschap netjes verpakt, uiteindelijk is er toch sprake van een verschuiving, van het verzetten van oude palen.
Echter, bij Pro Life spelen andere motieven een rol, zoveel is wel duidelijk. Directeur Leijenhorst gaf klip en klaar aan dat hij graag een andere keuze had gemaakt. Kennelijk is deze stap aan Pro Life opgedrongen, door klanten van moederbedrijf Zilveren Kruis en door de ophef in de samenleving. Het besluit van Pro Life is dus niet alleen teleurstellend maar ook wrang omdat die maatschappelijke druk het gevoel van chantage oproept en louter symboolpolitiek is. Immers, letterlijk geen enkele zwangere vrouw werd vanwege het bestaan van deze schone polis belemmerd in de mogelijkheden tot een abortus. De diepere reden is dat alleen al de naam en het bestaan van zo’n polis de indruk van discriminatie wekt – ten onrechte. Het laat de funeste uitwerking zien van de venijnige beeldvorming over degenen die opkomen voor de beschermwaardigheid van het leven. Dat is des te meer reden om het roer recht te houden en niet verder te zwichten voor die druk, bijvoorbeeld in de discussie over het handhaven van de naam van het bedrijf. Ook al zou die naam louter symbolisch zijn, symbolen doen er toe. Vergelijk het met de Mars voor het Leven: die zal niet snel leiden tot andere wetgeving maar moet toch blijven bestaan.