Scientology Kerk Amsterdam heeft weer ANBI-status
Al meer dan tien jaar strijdt de Scientology Kerk in Amsterdam ervoor om als ANBI erkend te worden. Met wisselend succes. De beweging, ontstaan in de Verenigde Staten, biedt een mengeling van psychische zelfhulp en spiritualiteit, maar is volgens velen toch vooral een commercieel bedrijf.
De status van algemeen nut beogende instelling (ANBI) komt vooral toe aan goede doelen en religieuze instellingen zoals kerken. Ze moeten daarvoor wel met het overgrote deel van hun diensten en activiteiten het algemeen nut dienen, niet een particulier nut. Ook mogen ze geen winstoogmerk hebben en moeten ze transparant zijn over hun financiën.
Valt Scientology binnen die voorwaarden? Die vraag is door de jaren heen telkens verschillend beantwoord. Zo besloot het gerechtshof in Amsterdam in 2011 dat deze ‘kerk’ geen algemeen nut beogende instelling was. Twee jaar later werd Scientology alsnog een ANBI, om die status in 2015 weer te verliezen. Vanwege de dure trainingen, die tot duizenden euro’s kosten, was er volgens de overheid sprake van een particuliere en geen algemene instelling.
Maar nu heeft de Belastingdienst dus besloten dat de beweging toch weer wel (voldoende) het algemeen nut dient. Dat heeft de dienst geconcludeerd na grondig onderzoek naar de financiële administratie en activiteiten van de beweging.
Trauma’s
Scientology ontstond in de jaren vijftig in de Verenigde Staten rond de persoon en denkbeelden van Ron Hubbard, die een methode had ontwikkeld voor zelfhulp met psychosomatische effecten. Van oorsprong is Scientology een religieuze filosofie verpakt als een bedrijf met winstoogmerk. Cursussen kunnen tegenwoordig duizenden euro’s kosten. De beweging richt zich op jonge mensen, maar valt ook op door het rekruteren van beroemdheden zoals de acteurs Tom Cruise, John Travolta en Will Smith.
De Scientology Kerk is vaak als sekte bestempeld, zoals onder meer Frankrijk doet. Spanje erkent haar weer wel als religieuze stroming, terwijl Nieuw-Zeeland de kerk ziet als een charitatieve instelling. Diverse landen vinden dat eerder sprake is van een commerciële organisatie.
In 2003 sprak de Hoge Raad uit dat Scientology geen kerkelijke of levensbeschouwelijke instelling was. Daarmee maakte de raad een uitspraak van het gerechtshof Amsterdam ongedaan, waarin de beweging juist wel als religie was erkend.
Undercover
In 2016 ging het tv-programma Rambam undercover bij Scientology in Amsterdam. Een van de presentatoren deed mee aan diverse audits, sessies waarbij trauma’s herbeleefd worden. In de kerk werden haar „allerlei niet-bestaande problemen aangepraat.” Ze moest traumatische gebeurtenissen toevertrouwen aan een jongen van elf jaar.
Scientology is wereldwijd vooral vertegenwoordigd door de Scientology Kerk. Centraal staat de „religieuze filosofie” dat de mens een spiritueel wezen is met een onsterfelijke kern. Geloof in één God, zoals in christendom, jodendom en islam, speelt geen rol. In Nederland heeft de Scientology Kerk naar schatting honderd tot tweehonderd leden. Wereldwijd telt de beweging ongeveer vijftigduizend aanhangers.
L’Abri
Niet alleen bij Scientology is de ANBI- status in het geding. Ook van kerken en christelijke organisaties wordt het algemeen nut vaker betwijfeld. Sinds 2010 moeten de activiteiten van ANBI’s niet meer voor 50 procent maar voor 90 procent het algemeen nut dienen. Christelijk studiecentrum L’Abri verloor hierdoor in 2013 zijn ANBI-status.
Enkele jaren later luidde de Protestantse Kerk in Nederland de noodklok. De eisen voor financiële transparantie waren zodanig aangescherpt dat de ANBI-status van kerkelijke gemeenten in gevaar kwam. Ook diverse katholieke parochies kwamen de laatste jaren in de problemen, omdat ze niet voldeden aan de eisen die deze status met zich meebrengt.
Soms klinkt er de roep om de ANBI-status in te trekken van christelijke organisaties die maatschappelijk omstreden ideeën hebben, bijvoorbeeld over homoseksualiteit. In een advies dat staatssecretaris Marnix van Rij van Financiën in juni naar de Tweede Kamer stuurde, staat echter dat die status niet afhankelijk mag zijn van eventuele omstreden denkbeelden of praktijken van organisaties.