PKN ziet ruimte voor vierde ambt
De Protestantse Kerk in Nederland (PKN) ziet „ambtstheologisch” ruimte voor een vierde ambt, voor de kerkelijk werker, naast die van dienaar des Woords, ouderling en diaken. Maar dat betekent niet dat dit ambt er ook komt. „Als de jas niet past, moeten we die niet gebruiken.”
Het ambt staat deze zaterdag opnieuw op de agenda van de generale synode van de PKN in Lunteren. Dat is nodig, want de kerk klaagt over een „warrige praktijk” van preekconsenten en de vaak onduidelijke positie van de vele kerkelijk werkers en pioniers binnen de PKN. Moeten zij dezelfde positie als een predikant krijgen? En wie mag precies het Woord en de sacramenten van doop en avondmaal bedienen?
Het moet anders met deze kerkelijke lappendeken, vinden de opstellers van het rapport ”Geroepen door Christus. Ambtstheologie voor de Protestantse Kerk in Nederland”. De schrijvers –prof. dr. P. M. Wisse, dr. I. Terlouw, dr. H. E. Wevers en dr. A. H. Wöhle– zetten in bij het woord roeping.
„Als Protestantse Kerk in Nederland creëren we geen dominees”, licht dr. Terlouw op de synode toe. „We bekwamen en roepen, ordineren en zenden hen die door Christus geroepen zijn ten behoeve van de verkondiging van het Evangelie. Die roeping is niet vrijblijvend. Als Hij mensen roept, dan geeft ons dat als kerk van Christus de verantwoordelijkheid om die roeping ruimte te geven.”
Vezels
De synodeleden gaan zaterdag eerst in kleine groepjes in gesprek over de verschillende onderdelen van het zestig bladzijden tellende rapport. Wat is de relatie tussen ambt en roeping? Hoe is de verhouding tussen de ambten van predikant, ouderling en diaken en moet er misschien een vierde ambt, dat van kerkelijk werker, komen?
Sommige synodeleden vinden roeping maar een lastig woord. „Net als studenten die zich aanmelden om predikant te worden”, zegt een afgevaardigde. „Wat is roeping? U bedoelt mijn drive?”
Voor ds. A. van Lingen (Nieuw-Lekkerland) is de betekenis van roeping wél duidelijk. „In het rapport komen twee lijnen mooi samen: we zijn geroepen en gezonden door Christus en vanuit de gemeente. Roeping betekent voor mij persoonlijk dat ik onder de indruk ben gekomen van de Persoon van Christus, dat ik het kwaadaardige in mezelf leer kennen, maar ook dat ik gezonden ben in de wereld om het Evangelie te verkondigen.”
Bij ds. D. C. Groenendijk (Zuid-Beijerland) zit de roeping door Christus „diep” in zijn „vezels. Als ik aan een sterfbed zit, dan zit ik daar als gezant, dienaar en geroepene van Christus.”
Hiërarchie
Binnen de PKN doen sommige kerkelijk werkers in feite het werk van een predikant: als „herder van de kudde” leiden ze de gemeente en bedienen het Woord en de sacramenten. De opstellers van het rapport vinden dat zij, na een extra opleiding, een plek moeten krijgen binnen het ene ambt van dienaar van het Woord.
Volgens het rapport mág er hiërarchie zijn binnen het geordineerde ambt. Sommige synodeleden vallen over het woord hiërarchie. Past dat wel in de kerk? Het gaat niet om macht, verduidelijkt dr. Wöhle even later, maar om „gezag richting de gemeente.”
Ouderling F. A. van der Duijn Schouten is bang dat met de „aversie tegen hiërarchie” ook het woord gezag verdwijnt. „Een gemeente mag van een predikant verwachten dat hij zegt: „Zo spreekt de Heere.” Als ouderling ben ik op huisbezoek terughoudend in het gebruik van deze woorden. Maar in het pastoraat is ook correctie nodig.”
Generaal pardon
Een aantal afgevaardigden zet vraagtekens bij de instelling van een vierde ambt voor kerkelijk werkers. De gedachte achter dat plan, licht dr. Wevers toe, is dat kerkelijk werkers die zich geroepen weten, kunnen „doorgroeien.” „In een vierde ambt kunnen kerkelijk werkers hun werk doen in overeenstemming met hun roeping. De kerkelijke en maatschappelijke nood vraagt om herwaardering van de positie van de kerkelijk werker.”
Een nieuw ambt, daar komt kritiek op. „Geknutsel”, aldus een ouderling. Ze vraagt zich af of Woord en sacrament wel onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. „Preken moet je kunnen, daar zijn bepaalde competenties voor nodig. Maar voor de bediening van de sacramenten?”
Als de plannen groen licht krijgen, betekent dat volgens dr. Wevers geen „generaal pardon” voor kerkelijk werkers. „Als zij predikant willen worden, is roeping en toetsing nodig, net als bij ieder ander die de gang naar dienaar des Woords maakt. Wat dat betreft is er dus geen verschil. Dat er differentiatie komt binnen het ene ambt van dienaar van het Woord, is iets waarover we later moeten spreken.”
Dr. Wevers onderstreept nog maar eens: „De kerkelijk werker is een gave aan de kerk, geen ouderling-plus. In het vierde ambt erkennen we landelijk de eigen positie van de kerkelijk werker.”
Ds. M. P. D. Barth, krijgsmachtpredikant, voelt wel wat voor een ambt voor kerkelijk werkers. Hij merkt in de „seculiere wereld” dat militairen een ambt belangrijk vinden. „Ze zien je als iemand die met God praat.”
Maar, zegt hij, is zo’n ambt als kerkelijk werker bedoeld voor heel hun leven, en willen ze dat zelf wel?
Ds. Van Lingen is terughoudend. „Straks hebben we te grote kleren in de kast hangen, waaraan we niets hebben.”
H-woord
Prof. Wisse zegt in een reactie dat het rapport is bedoeld om „theologisch ruimte” te scheppen, niet om alles al precies in te vullen. „We besluiten niet dát er een vierde ambt komt, maar dat we dit gaan verkennen.”
Ook het „h-woord” –hiërarchie– is volgens de rector van de Protestantse Theologische Universiteit „niet strikt uit den boze, maar een commissie zal ook dit punt verder moeten uitwerken.”
Nu „bungelen” de kerkelijk werkers er in de ambtstheologie een beetje bij, vindt scriba dr. R. de Reuver. „Laten we de ruimte die er is ook benutten. Mocht inderdaad blijken dat de ‘jas’ van ds. Van Lingen niet past, dan moeten we die niet gebruiken. Die opening is er. Er moet maatwerk zijn.”
Op aangeven van ouderling J. C. A. van den Berge (Sebaldeburen) worden in het besluitvoorstel ook de pioniers nadrukkelijk genoemd.
Ruimte
Dan gaat de synode stemmen. Er wordt –met 47 stemmen voor en 8 stemmen tegen– besloten dat er „ambtstheologisch” ruimte is voor een vierde ambt, voor kerkelijk werkers, naast die van dienaar des Woords, ouderling en diaken. Dit betekent nog niet dat dit ambt er ook komt. Het moet „nader worden onderzocht”, zodat de synode later een besluit kan nemen over de invoering ervan.
Daarnaast is het de bedoeling dat kerkelijk werkers en pioniers die het werk van predikanten doen, verder worden bekwaamd en worden geordineerd.
De synodeleden gaan met 54 stemmen voor en 1 tegen akkoord met het rapport. De werkgroep beroepsprofielen gaat ermee aan de slag.