Kerkelijk werker of gemeentedienaar? PKN denkt na over vierde ambt
De Protestantse Kerk in Nederland (PKN) moet overwegen een vierde ambt in te stellen, naast dat van predikant, ouderling en diaken: de kerkelijk werker. Andere namen zouden ”kerkbouwer” of ”gemeentedienaar” kunnen zijn.
Dat blijkt uit het zaterdag verschenen rapport ”Geroepen door Christus. Ambtstheologie voor de Protestantse Kerk in Nederland”, dat de generale synode van de PKN op zaterdag 2 juli in Lunteren bespreekt.
De Protestantse Kerk bezint zich al langere tijd op de invulling van de ambten, de positie van kerkelijk werkers en pioniers, de „warrige praktijk” van preekconsenten en de groeiende diversiteit in vormen van kerk-zijn. Het rapport ”Geroepen door Christus” geeft een theologische onderbouwing van het ambt en doet voorstellen voor de manier waarop de ambten in de PKN in de 21e eeuw gestalte kunnen krijgen.
Roeping
Het rapport –opgesteld door prof. dr. Maarten Wisse, dr. Ilonka Terlouw, dr. Herbert Wevers en dr. Andreas Wöhle– benadrukt dat het ambt samenhangt met de roeping en zending door Christus. „De kerk bekwaamt en roept, ordineert en zendt hen die door Christus tot het openbare ambt van dienaar van het Woord, verbi divini minister, zijn geroepen.”
Deze roeping vormt de grond en inhoud van het ambt van dienaar van het Woord, aldus de opstellers van het rapport. „Met andere woorden: er zijn geen dominees, priesters of hoe ze ook maar mogen heten, omdat wij als kerk dat nu eenmaal „prettig” of „nuttig” vinden. Het geordineerde ambt bestaat niet omdat wij als kerk dit een handige organisatievorm vinden voor het bestuur en de machtsverdeling in de kerk. Als Protestantse Kerk in Nederland „creëren” we geen dominees, maar bekwamen en roepen, ordineren en zenden hen die door Christus geroepen zijn ten behoeve van de verkondiging van het evangelie.”
Geroepen ambtsdragers kunnen verschillende taken hebben, zoals gemeentepredikant, predikant-pionier of hoogleraar aan de universiteit, met verschillende vormen van opleiding. „Passend bij het ene ambt van dienaar van het Woord vormen deze verschillende soorten dienaren overigens geen verschillende ambten binnen het geordineerde ambt.”
Hiërarchie
Volgens het rapport mág er hiërarchie zijn binnen het geordineerde ambt . „De afwijzing van elke vorm van hiërarchie wordt niet door de Bijbel ondersteund, eerder het tegendeel. (…) In het licht van onze gereformeerde traditie en de huidige culturele context is er nog steeds veel voor te zeggen dat de verschillende ambten naast elkaar staan in het leidinggeven aan de kerk. Echter, met oog op de toenemende differentiatie van en binnen de ambten zou een zekere mate van hiërarchie ook helderheid, structuur en ruimere mogelijkheden voor differentiatie kunnen bieden.”
Kerkelijk werker
De opstellers van het rapport zien geen reden om voor kerkelijk werkers een aparte ambtelijke rol binnen het ene ambt te creëren. Voor zover kerkelijk werkers het werk van predikanten reeds doen –in die zin dat ze feitelijk als „herder van de kudde” een gemeente leiden en daarbij Woord en sacramenten bedienen– is de kerk volgens hen geroepen om hun bekwaamheid te beoordelen, hen indien nodig verder op te leiden en vervolgens te ordineren.
Het rapport noemt kerkelijk werkers „Gods geschenk aan onze kerk in onze tijd.” Ze zijn „geroepen professionals met expertise voor specifieke groepen of specifieke taken, die van groot belang zijn voor de opbouw van gemeenten op een niveau dat aansluit bij onze gedifferentieerde kennismaatschappij.”
De opstellers opperen de mogelijkheid van een vierde ambt. „Dat zou een inbedding kunnen bieden waardoor kerkelijk werkers hun werk kunnen doen in overeenstemming met hun roeping. Hun ambt is niet dat van „herder en leraar” van een hele kudde, maar dat van kerkelijk specialist.”
Dat betekent niet dat de kerk van „zo’n beetje elke rol die iemand in de kerk vervult” tot een ambt moet maken. „Nee. In het ambt gaat het om een roeping van een groep mensen die door de kerk als een specifieke roeping wordt (h)erkend en die de bescherming van het ambt nodig heeft.”
Kan de rol van de kerkelijk werker worden ondergebracht bij een van de bestaande ambten, zoals tot nu toe het geval is? „De praktijk geeft al de nodige indicaties dat deze bestaande structuur een jas is die niet past.”
Zo komt de kerkelijk werker meestal van buiten de gemeente en werkt hij of zij vaak ook in meerdere gemeenten naast elkaar. Daarnaast is de kerkelijk werker doorgaans een professionele kracht die daarvoor betaald wordt, terwijl de ouderling een vrijwilliger is vanuit de eigen gemeente. „De roeping en rol van de kerkelijk werker valt ook niet samen met die van de predikant.”
Via een vierde ambt zou de PKN „theologisch en institutioneel” de eigen rol van kerkelijk werkers in de kerk erkennen. „We kunnen die dan ook zorgvuldig vormgeven om daarmee de misstanden in te dammen die er nu zijn.”
Preekbevoegdheid
Op dit moment gelden preekconsenten en sacramentsbevoegdheid voor kerkelijk werkers in de Protestantse Kerk als „noodvoorziening.” Krijgt iedereen die in het vierde ambt wordt bevestigd automatisch preekbevoegdheid? „Niet per se”, aldus de opstellers. „Kerkelijk werkers zijn gespecialiseerd en opgeleid voor een specifieke taak in het gemeentewerk en die taak is niet de verkondiging. Ook nu al is daarom een aanvullende homiletische en liturgische vorming vereist en een vorm van supervisie door een predikant. Preken is een vak apart. Tegelijk zou het voor de kerk zegenrijk kunnen zijn als een kerkelijk werker in het kader van haar of zijn expertise en vanwege haar of zijn affiniteit met bijvoorbeeld jongeren of ouderen zou voorgaan in erediensten.”
Binnen het vierde ambt zou een „profiel inclusief preekbevoegdheid” kunnen komen.
Opleiding
De vier schrijvers van het rapport houden een „warm pleidooi” voor de academisch opgeleide predikant. „Wij denken dat academische opleiding met scholing in de grondtalen nog steeds onmisbaar is bij de bekwaming van geordineerde dienaren van het Woord.”
De kerk heeft echter niet alleen wetenschappelijk opgeleide mensen nodig, vinden de schrijvers. Ze heeft evenzeer hbo-opgeleide mensen nodig „die de bestaande praktijk versterken en doorontwikkelen.”