„Pornografie is een groot probleem, maar in de kerk nog veel te veel een taboe”
Driekwart van de jongens tussen 13 en 24 kijkt maandelijks porno, blijkt uit onderzoek van Rutgers. In kerken is pornografie echter nog veel te veel een taboe, vinden drie organisaties, die een studiedag beleggen.

”In de kerk in gesprek over porno, hoe doe je dat?” luidt de titel van de studiedag. Zo’n dertig predikanten en andere geïnteresseerden reizen dinsdag af naar de Theologische Universiteit Utrecht (TUU), schat Geranne Tamminga (32) in. Ze is projectleider nascholing aan de universiteit. „Ik hoop dat de studiedag als een olievlek zal werken.”

Samen met ds. Maurits Luth (34), sinds 2020 predikant van de baptistengemeente in Kampen, vertegenwoordigt Tamminga in dit gesprek de organisaties die de studiedag organiseren. Ds. Luth is tevens werkzaam voor zijn landelijk kerkverband: Unie-ABC. De derde instantie die aanhaakt, is Scharlaken Koord. Dit onderdeel van Tot Heil des Volks verleent hulp aan prostituees.
De studiedag gaat over het bespreekbaar maken van pornografie op de preekstoel en in pastorale gesprekken. Maar niet alleen. Ds. Luth: „Ik verbaas me over de stilte rond mensenhandel. We willen als kerk wel eerlijke koffiebonen, maar lijken ons niet druk te maken over sekstoerisme, dat aan de pornografie ten grondslag ligt.”
Sommigen vinden dat porno kijken hoort bij een normale seksuele ontwikkeling, anderen zien het als overspel. Wat is jullie visie?
Ds. Luth: „Ik merk onder collega’s ook die nonchalance: we zijn allemaal jong geweest, waar maak je je druk over? Anderen zijn meer normatief: een vrouw mag scheiden als haar man porno kijkt. Ik denk dat we in het midden moeten gaan zitten. Pastoraat is altijd maatwerk.
Ik begin in mijn lezing dinsdag bij Genesis 3, waar we in onze naaktheid zondigden. God stelt genadig Zijn oordeel uit en komt eerst met een vraag. Dat doet Jezus ook als Hij de Emmaüsgangers eerst tevoorschijn luistert. Ook rond pornografie moeten we naar elkaar luisteren met een uitgesteld oordeel. Het gevaar is dat je zo veroordelend over porno spreekt, dat je een open gesprek ontmoedigt.”

Tamminga: „Pornografie is een vorm van seksualiteit die afbreuk doet aan relaties en ingaat tegen wat God van ons vraagt. Tegelijk leven we in de realiteit dat niet alle relaties goed zijn. Daar moeten we mee dealen.
We moeten het kwetsbare gesprek voeren en ons niet verstoppen voor de realiteit en de cijfers. In de kerk speelt pornoverslaving net zo goed als in de samenleving.”
Ds. Luth: „Ik had zelf als jongere een Nokia 6310. Daarop kon je net zien dat die paar pixels borsten moesten zijn. Maar nu openen jongeren op hun smartphone TikTok en zien ze meteen veel meer. En dat wordt alleen maar erger, schrijft Jonathan Haidt in zijn boek ”Generatie Angststoornis”. Ik vertik het om het probleem langer te ontkennen.”
Kan het zijn dat voorgangers zelf worstelen met pornoverslaving en het onderwerp daarom vermijden?
Tamminga: „Dat zou kunnen. Maar er leeft ook het vooroordeel dat jongeren niet zitten te wachten op het gesprek erover. Dat geloof ik niet. Jongeren die christen willen zijn, verlangen naar duidelijke leefregels. Ik weet van een gemeente waarin jongeren uit eigen beweging een ouder gemeentelid met kennis van zaken hebben gevraagd om over seksualiteit en porno te praten. Hun ouders zitten vaak nog in de taboesfeer.”
Ds. Luth: „Voor generatie Z is het een gegeven dat porno met twee klikken op de telefoon te vinden is. Dat verlaagt de drempel om op zoek te gaan naar hulp. Ik ken een groepje jongens van 17, 18 jaar dat elkaar eens per week hierover spreekt om elkaar scherp te houden.”
Is het een voorwaarde dat een predikant open is over zijn eigen seksuele strijd om in de gemeente een kwetsbare sfeer te kunnen scheppen?
Tamminga: „Dat kan, maar dan moet de voorganger zelf gereflecteerd hebben op zijn ontwikkeling. Je moet niet elke zondag zomaar je hart luchten in de gemeente.”
Ds. Luth: „Ik zie pastoraat als het inbrengen van Gods verhaal in het levensverhaal van mensen. Soms kan je eigen verhaal daarbij dienen.”
Wat zijn de praktische vraagstukken waar voorgangers rond pornografie tegenaan lopen in pastoraat en prediking?
Ds. Luth: „Waar moet ik beginnen? Sommige collega’s zijn praatpaal voor drie, vier, vijf mannen uit de gemeente. Maar wie begeleidt hun vrouwen? Wanneer wordt zo’n man afhankelijk van de dominee? Hoeveel mannen kun je begeleiden? Wie spreekt pornoverslaafde vrouwen? Wanneer verwijs je door naar therapie, en naar welke dan? Dat bedoel ik dus: we staan al heel ver achter.”
Tamminga: „In mijn gemeente werden avonden over seksualiteit aanvankelijk slecht bezocht. Je kunt dan zeggen: niemand wil het erover hebben. Maar je kunt ook op zoek gaan naar meer veiligheid of naar andere sprekers van binnen of buiten de gemeente. Maar wees niet bang voor moeilijke vragen, want dan blijft het een zwaar gesprek. Uiteindelijk resulteerde het bij ons in mooie gespreksavonden.”
Kunt u alvast een concrete tip geven: hoe moet een predikant reageren als een gemeentelid begint over porno?
Tamminga: „Luisteren.”
Ds. Luth: „Hij moet in elk geval daarvóór al zijn eigen geestelijke hygiëne op orde hebben. Er moet in je gemeente een veilige cultuur zijn, maar waar kun je als pastor je strijd delen? Geef eerst maar eens leiding aan jezelf.”