Wat heeft de coronacrisis met ons gedaan?
De kerk is al 2000 jaar de plek waar relaties mogelijk zijn die nergens anders te vinden zijn. Ik droom van een kerk waarin corona en vaccinaties bijzaak zijn, maakbaarheid een achterhaald idee is en het Evangelie de kern vormt.
Wat heeft de coronacrisis met ons gedaan? Allereerst is de coronacrisis in zekere zin helemaal niet zo bijzonder. Net als altijd vertrouwden wij heel erg op technische ingrepen om het virus te beteugelen. Maar, en dat is mijn tweede punt, terwijl we daar anders nog weleens een beetje over nadenken, deden we dat nu veel minder. Dat leverde veel merkwaardige situaties op. In de derde plaats zaten wij als christenen ook wel behoorlijk gevangen in het maakbaarheidsdenken. Zou dat anders kunnen tijdens een volgende crisis?
Beheersingsdenken
Van professor Egbert Schuurman heb ik ooit op college geleerd dat we bij techniek niet in de eerste plaats moeten denken aan apparaten, maar aan een manier van denken. Wie technisch denkt, ziet een werkelijkheid om zich heen die zich laat controleren en beheersen. En wie veel gebruikmaakt van technische middelen laat ongemerkt zijn wereld daardoor veranderen. De wereld waarin wij leven, onze intuïties, onze angsten en verlangens, wordt gevormd door onze apparaten. Langzaam wennen we eraan, het directe voordeel ervan is vaak overtuigend. Vaak zien we achteraf pas goed wat er is gebeurd. Maar dan is het te laat.
Een sterk voorbeeld van hoe techniek ons leven verandert, hoorde ik van een vrouw die in de gehandicaptenzorg had gewerkt. Ze vertelde hoe ze haar cliënten altijd moest helpen met eten. Bij elke cliënt was de balans tussen wel en niet eten anders, maar zij en haar collega’s konden daarmee dealen. Maar toen kwam de sondevoeding. Probleem opgelost, want haar cliënten kregen elke dag precies wat ze nodig hadden. En zij had minder werk. Maar zo ervoer zij deze verandering niet. Er verdween iets van de klik tussen haar en de gehandicapten die ze verzorgde. De zorg werd efficiënter, maar niet beter.
Het gaat natuurlijk niet altijd op deze manier. Zo zie je bijvoorbeeld steeds meer besef van de bijwerkingen van medicijnen en van de machtsspelletjes van farmaceuten. Tegenwoordig is het ook in de reguliere geneeskunde niet raar meer om het belang van beweging en goede voeding te bepleiten en met pillen nog even te wachten. Een pil nemen is immers veel makkelijker dan jezelf inspannen en een betere leefstijl aanwennen. Maar toch, onze reflex is altijd techniek en beheersing.
De lockdowns waren ook een voorbeeld van beheersingsdenken. In het begin waren de lockdowns misschien te begrijpen, maar al snel bleek dat de neveneffecten enorm waren en de effecten veel geringer dan gedacht. Toch bleven we doorgaan met de maatregelen. Wij zaten gevangen in het beeld van een transparante samenleving waarin alles volgens oorzaak en gevolg aan elkaar hangt.
Techniek en beheersingsdenken zorgen voor verslaving, we gaan ervan uit dat we het kunnen fiksen, zeker als de nood aan de man komt. We koesteren de idee van maakbaarheid. Koste wat kost willen we onze kwetsbaarheid eronder houden. Maar worden we echt betere mensen als we onze kwetsbaarheid, onze broosheid, steeds minder merken? Of gaat dat uiteindelijk ten koste van anderen en van ons Godsbeeld? Bouwen we de toren van Babel of de ark van Noach?
Wetenschap overvraagd
In de coronatijd zijn veel merkwaardige dingen gebeurd. Allereerst denk ik aan de ingewikkelde en verdrietige discussies, in families, in de kerk, met onze vrienden. Maar ook in de publieke ruimte ging het merkwaardig toe. De ruimte om kritisch te zijn op het overheidsbeleid en de keuzes die we met elkaar maakten, was klein. Ik heb veel wetenschappelijke collega’s ontmoet die hun kritiek en zorgen niet durfden te uiten. De academische vrijheid leed een kwijnend bestaan in de crisis.
Wetenschap werd schromelijk overvraagd. Wat te weinig werd en wordt beseft, is dat wetenschappers er af en toe echt naast kunnen zitten. Daar komt bij dat ook wetenschappers gedreven kunnen worden door belangen. In de ideale wereld zou er tussen wetenschap, politiek en bedrijfsleven een scheiding der machten moeten zijn. Maar die is er niet. Het is daarom onbegrijpelijk hoe wij in de coronatijd massaal voorbij hebben gezien aan de onzekerheid en de beperkte reikwijdte van wetenschappelijk onderzoek.
Ook verbaasde ik me erover dat in de publieke opinie van de vaccins voetstoots werd aangenomen dat ze een einde zouden maken aan corona. Dat suggereerde minstens drie dingen. Dat wie gevaccineerd is anderen niet meer kan besmetten. Dat de effectiviteit van de vaccins, de persoonlijke bescherming die je krijgt tegen het virus, gedurende lange tijd hoog blijft. En ook dat wie al corona heeft gehad baat heeft bij een vaccin. Alle drie zijn onwaar gebleken. En wie de wetenschappelijke artikelen over de eerste vaccinaties las, had kunnen weten dat dit ook niet beweerd werd. De kennis over de werking van vaccins moeten we dus niet groter maken dan die is. De hetze tegen de mensen die zich niet lieten vaccineren, was daarom onbegrijpelijk.
Ik beweer niet dat wetenschappers in de afgelopen jaren bewust leugens hebben verkondigd. Het is veeleer zo dat in de publieke opinie en in de voorlichting door overheden alle nuances wegvielen. Er was maar één optie: corona is gevaarlijk, maatregelen en vaccinaties helpen.
Over de bijwerkingen van de huidige coronavaccins is het laatste woord nog niet gezegd. Iedereen heeft wel verhalen gehoord van mensen die ziek werden na vaccinatie. Ook ernstige bijwerkingen kwamen voor. Dat kan ook niet anders. Als er honderden miljoenen mensen worden ingeënt, zijn er al gauw honderden mensen die ernstige bijwerkingen krijgen. Een kerngezond iemand die overlijdt na vaccinatie; ja, dat kan gebeuren.
Waar het eerst absoluut ongehoord was om over bijwerkingen te spreken, zie je het nu steeds meer. Het RIVM heeft een werkgroep ingesteld om de oversterfte in de coronacrisis te onderzoeken. Onderzoek doen naar bijwerkingen is ingewikkeld. Je moet in staat zijn om zowel gezondheidsgegevens van personen als vaccinatiegegevens aan elkaar te koppelen. Vaak zijn die gegevens niet of maar voor een deel beschikbaar.
Christenen in de crisis
Wat valt er te zeggen over de kerk in coronatijd? Wie zich kritisch uitliet over de coronamaatregelen kreeg al snel het verwijt een complotaanhanger te zijn. Vanaf kansels werd ertegen gewaarschuwd. De verwijzing naar complotten heeft ook onder ons menige zinnige discussie in de kiem gesmoord. In het RD leek het er soms op dat alleen gewetensbezwaren tegen inenten geoorloofd waren. Wie niet gewetensbezwaard was, maar toch niet inentte, was of egoïstisch of verzette zich tegen de macht die God over ons gesteld heeft. Een merkwaardige redenering, zeker met de kennis van nu.
Ook werd de suggestie gewekt dat goede informatie „lastige” mensen tot inkeer kan brengen. Gezagsgetrouw werd met de overheid en de GGD samengewerkt in het voorlichten van de achterban. Alsof er zoiets bestaat als objectieve berichtgeving, en alsof wantrouwen verdwijnt door meer informatie. Ik kan het niet anders zien dan dat we ook in christelijke en reformatorische kring, meer dan we zelf weten en willen geloven, in het schema van technische maakbaarheid gevangen zitten. Met alle gevolgen van dien.
Natuurlijk, het luistert nauw op welke manier je kritisch bent op de overheid, op maatregelen, enzovoort. Christenen die kritisch zijn, die de alarmklok luiden over technische beheersing, over de digitale transitie, over massavaccinatie, zou het niet primair moeten gaan om invloed of om het doorduwen van eigen gelijk. Het gaat veel meer om het openhouden van de mogelijkheid om kwetsbaar mens te zijn en toch onbezorgd te kunnen leven. In het kritische kamp buiten de christelijke bubbel kwam ik veel mensen tegen die dat goed beseften. Ik heb er ook veel mensen ontmoet die diep teleurgesteld waren dat juist christelijke politici het coronabeleid op cruciale momenten aan een meerderheid hielpen. Ik vond het lastig om mijn broeders en zusters op die momenten te verdedigen.
In christelijke kring werd vaak het argument van de naastenliefde gebruikt om coronamaatregelen of vaccinaties te bepleiten. Soms werd dat gedaan door zorgmedewerkers die in de crisis het bovenmenselijke deden om hun patiënten te beschermen. Dat kon ik begrijpen. Maar soms vond ik het argument van naastenliefde wel erg gemakkelijk. Was het naastenliefde om onze dierbaren in eenzaamheid te laten sterven? Was het naastenliefde om jezelf als gezonde dertiger te laten inenten? Of liet die naastenliefde zich ook goed combineren met een vakantie naar het buitenland?
In de christelijke traditie is naastenliefde (”agape”) iets wat pijn doet. De eerste christenen hielpen mensen in nood met wie ze niets te maken hadden. Niemand deed zoiets in de antieke cultuur. Laten we de christelijke naastenliefde niet te gemakkelijk gebruiken om ons gedrag in deze crisis te rechtvaardigen.
Ik geloof dat we ons in de crisis te bang hebben laten maken. Tegenstellingen tussen mensen hebben we nog groter laten worden. Dat zou een volgende keer echt anders kunnen. Juist christenen die de vrede van de stad zoeken, moeten hierin het voortouw nemen.
Vreugde en onbezorgdheid
Wat mij het meeste dwars zit, is dat we eigenlijk dezelfde discussie voerden als buiten de kerk. We rekenden uit hoeveel mensen er in kerkgebouwen mochten, met hoeveel mensen we mochten zingen. Het leek warempel wel dat je ook in de kerk alleen kunt meepraten over corona als je kennis hebt van aerosolen, varianten, transmissie en wat niet al. Zo suggereerden we op zijn minst dat we een geseculariseerd begrip hebben van de werkelijkheid, in het bijzonder van ons eigen lichaam. Juist deze crisis zou ons te binnen moeten brengen dat de kerk over ziekte een eigen taal heeft, die los staat van de medische middelen of de concrete stand van zaken op het coronadashboard.
Daarom denk ik dat we in de kerk meer over corona moeten gaan praten. Juist nu, want de coronacrisis is niet de laatste. En die complottheorieën dan? Soms denk ik dat de complottheorieën nog te optimistisch zijn. Ze kunnen deze wereld nog doorzien en begrijpen. Het onbestemde van deze tijd is dat ook dat niet lukt. We weten niet wat de digitale transitie zal brengen. Wat er gebeurt in een volgende pandemie evenmin.
Mijn overgrootvader was een keuterboer. Toen op een zondag zijn koe ziek was en het niet leek te halen, aarzelde hij of hij naar de kerk zou gaan. Een koe meer of minder was het verschil tussen rondkomen en bittere armoede. Hij ging toch en in de kerk hoorde hij een woord van Habakuk (3:17-18): „Al zal er geen rund in de stalling wezen, ik zal toch van vreugde in de Heere opspringen.”
Vreugde en onbezorgdheid, daar draait het om in tijden van crisis. Laten we elkaar vertellen wat de crisis met ons heeft gedaan. Was er een moment waarop we merkten dat we echt vrij waren? Wat zijn onze angsten? Wat leren we over God en Zijn rijk als we ziek zijn? Wat betekent het om in tijden van crisis je tegenpolen lief te hebben? Als de kerk niet meer de plek is waar wappies en vaccinado’s aan één tafel zitten, waar dan nog wel? De kerk is al 2000 jaar de plaats waar relaties mogelijk zijn die nergens anders te vinden zijn. Ik droom van een kerk waarin corona en vaccinaties bijzaak zijn, maakbaarheid een achterhaald idee is en het Evangelie de kern vormt.
De auteur is hoogleraar toegepaste MR Fysica aan de Universiteit van Amsterdam. Dit artikel is een verkorte weergave van de jaarlijkse NPV-lezing, die hij op 8 juni uitsprak in Nijkerk.