Welbeschouwd: „Houdt het daarvoor...”
Dr. H. F. Kohlbrugge verkondigde het Evangelie voor bankroetiers.
De Grote Kerk van Vianen, in het centrum van de oude vrijstad. Op 14 september 1856 ging dr. H. F. Kohlbrugge er voor in de dienst van het Woord. Hij, de prediker van wie „het lidmaatschap bij de Hervormde gemeente hier te lande willekeurig (was) belet.” Onder dezelfde kerkgewelven houdt al jaren achtereen de Stichting Vrienden van Kohlbrugge haar jaarvergadering. Zo ook jongstleden zaterdag. Een van de inleiders was Hendries Boele, vaardig kenner van Kohlbrugge, zijn weg en zijn werk. Dit keer was het zoeklicht gericht op de Evangelieboodschap van Romeinen 6, zoals door Kohlbrugge in zijn preken verwoord. Hier een kleine impressie.
„Houdt het daarvoor dat gij wel der zonde dood zijt, maar Gode levende zijt in Christus Jezus, onze Heere” (6:11). Aldus ooit Paulus aan „allen die te Rome zijt, geliefden Gods en geroepen heiligen” (1:7). Houdt ’t ervoor! Is dat niet te boud gesproken? Is zo’n voorstelling van zaken niet al te makkelijk? Het geheim van deze heilswerkelijkheid is gelegen in wat Paulus in het zesde vers schrijft: „Dit wetende, dat onze oude mens met Hem gekruisigd is, opdat het lichaam der zonde te niet gedaan worde, opdat wij niet meer de zonde dienen.” Kohlbrugge vroeg in zijn prediking de jaren door dikwijls aandacht voor Romeinen 6. Zo ook in oktober 1846, toen hij nog maar kort tevoren bevestigd was in zijn gemeente Elberfeld.
Ook op andere plaatsen in zijn brieven schreef Paulus over de oude mens. En daartegenover de nieuwe mens. Wie zijn ze eigenlijk? Onder die oude mens verstaat Kohlbrugge Adam, die door de zonde uit het beeld Gods geraakt is. En wij in hem. Die oude mens, dat zijn daarom wijzelf, die met God gebroken hebben, en nu verkocht zijn onder de zonde. Daartegenover de nieuwe mens, dat is Christus, de tweede Adam, Hij die allen die door Hem tot God gaan zalig maakt.
Nu zal tot ons behoud onze oude mens moeten sterven, opdat de nieuwe mens zal leven. De vraag is: hoe komen we daartoe? Kohlbrugge geeft als antwoord dat wijzelf nooit tot het sterven van de oude mens en het leven van de nieuwe zullen komen. Hopeloos is het als wij deze taak ter hand nemen en zelf aan het werk gaan om met behulp van de Wet te proberen ons lichaam der zonde te doden. De ”vrome duivel” prijst ons deze methode wel aan, en ook ons vrome vlees. Maar het is tevergeefs. Langs deze weg krijgen we de oude mens er nooit onder.
Maar wie wel? De tweede Adam, die gekruisigd werd. „Christus heeft ons vlees en bloed aangenomen en deed voor ons wat wij nooit tot stand kunnen brengen. God schuift als het ware alle tijden en alle generaties in dat ene moment en in die ene plaats van de geschiedenis bijeen. God rekent daar en toen allen in Christus aanwezig, die ooit in Hem geloofd hebben, nu geloven en nog in Hem geloven zullen” (J. H. Grolle). Nog een keer Kohlbrugge: „Er is toch geen vrolijker leven dan dat men opgenomen is geworden in Gods grote armenhuis, waar men niets behoeft te werken, maar alles zonder geld ontvangt…” Het Evangelie voor bankroetiers: „Houdt het daarvoor…”
De auteur is christelijk gereformeerd emeritus predikant.