Welbeschouwd: Asja Germanjoek uit Lysychansk
Al wekenlang wordt zwaar gevochten rond Lysychansk in Oekraïne, een stad met zo’n 100.000 inwoners, honderd kilometer ten noorden van Loehansk. Huizen, raffinaderijen, wegen, alles wordt in puin geschoten.
Onaantastbaar voor nietsontziend geweld zijn herinneringen. Zoals die aan Asja Germanjoek, die op 26 juli 1930 in Lysychansk werd geboren. Asja was een levend getuige van de woorden van Christus: „Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht” (2 Korinthe 12:9). Ze was een verlegen introverte vrouw, die in haar jeugd al veel meemaakte. Hongersnood en oorlog. Toen ze vijftien was, ging haar vader er met een andere vrouw vandoor. Asja werd nog stiller en nog meer in zichzelf gekeerd. Juist deze Asja wilde de Heere gebruiken in Zijn dienst, als vrouw van een evangelist, als moeder, als lid van de Verwantenraad.
In de tijd dat haar man, Stepan Germanjoek, gevangenzat, stond ze er alleen voor. Hoe graag ze ook wilde, Asja kon niet hard optreden als de kinderen ongehoorzaam waren. Soms probeerde ze het. Grischa had een ruit gebroken. Asja was boos, moe en bijna wanhopig. Hoe moest dit nu weer? Hoe zou Stepan dit doen? Ze liep met opgeheven hoofd op haar veertienjarige zoon af. Grischa keek brutaal terug, pakte een stoel en liep met de stoel voor zich uit naar zijn moeder toe. Asja stopte. Ze liet haar handen vallen, boog het hoofd, draaide zich om en liep de keuken uit. Ze gaf het op.
Niet de straffen, maar de tranen en gebeden van Asja konden de kinderen tegenhouden. Als ze ’s avonds op bed lagen en in de kamer ernaast hun moeder hoorden bidden en huilen, werden ze boos op elkaar. „Hoor je, jij hebt moeder aan het huilen gemaakt.” „Niet, dat komt door jou”, fluisterde de ander dan fel terug. Asja begreep als geen ander dat zij de kinderen niet kon bekeren. Ze moest het overgeven.
Eens overnachtte ze met haar kinderen in een hotelkamer. De kinderen bleven soebatten om televisie te mogen kijken. „Hé, mam, alleen het nieuws dan.” Ze zeurden net zo lang tot Asja er niet meer tegenop kon. Ze zei: „Kinderen, als jullie niet naar mij willen luisteren, zal ik bidden.” Toen knielde ze neer en bad. De kinderen kregen die avond zo heftig diarree dat ze nergens meer belangstelling voor hadden.
Toen Asja als lid van de Verwantenraad gevangengenomen was, bleef ze zich zorgen maken over haar kinderen en kleinkinderen. Ze schreef ontroerende brieven. „Het is zaterdag 2 augustus, vroeg in de ochtend, en ik heb de hele nacht niet geslapen, voor jullie gebeden, met mijn hemelse Vader gesproken, aan iedereen gedacht, in mijn gedachten met iedereen gesproken.” Ze hunkerde ernaar haar kleinkinderen te knuffelen. Soms viel het tegen. „Ik ontving je brief van 7 maart met een kleine foto (bedankt mijn kleintje) en die van jou met Olga en Slavik. En ik dacht dat jullie allemaal foto’s zouden maken met Galja en de kinderen, dromen … dromen. Het is niet erg, ik wilde het gewoon.”
De herinnering aan Asja leeft voort in de hoofden en harten van deze kinderen –die Filip Uijl en ik uitgebreid mochten interviewen in Moskou– en van allen die deze vrouw hebben gekend. Asja zelf werd kort na haar vrijlating uit de vrouwengevangenis in Charkiv, op 3 juli 1987, thuisgehaald door haar hemelse Vader.
De auteur is mediator, coach en ondernemer.