Wandeling: Gorinchemse Poëzieroute
Het is net een speurtocht. Tijdens de Poëzieroute in Gorinchem zoek je met een papieren routebeschrijving je weg van het ene naar het andere gedicht. Ondertussen maak je kennis met de vestingstad.
Eén ding staat vast: Gorinchem en water zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Of, zoals het gedicht ”Lied voor Gorcum” zegt: ”Gorcum, met je vele water / en het wijde land rondom / steeds weer voel ik mij gelukkig / als ik van ver jou binnenkom.”
We komen het veelzeggende gedicht tegen op de Poëzieroute. Typerend voor Gorinchem zijn de bruggen in de binnenstad. Vanaf de Lange Brug zien we het Kanaal van Steenenhoek. Langs de kant liggen hoekige woonboten. Een meeuw worstelt krijsend met de krachtige wind.
Voor we aan de Poëzieroute begonnen, hebben we bij de plaatselijke VVV voor 5 euro het bijbehorende boekje gekocht. Dat is de gids vanaf het startpunt bij het station.
Dat de route niet zo efficiënt is, blijkt al gauw: voor het eerste deel van de wandeling loop je dezelfde weg als van de VVV naar het station, alleen dan omgekeerd. Niet dat dat erg is, want er is genoeg te zien; van een wit kunstwerk –net een hashtag in 3D– met de naam ”Kubus” tot een waterpomp uit het jaar 1607. Ook een haven met vrachtschepen van 110 meter lang behoort tot het straatbeeld.
In winkelstraat de Lange Dijk bieden smalle stegen zicht op de rivier de Linge. Op diverse houten steigers kun je je onttrekken aan de drukte van het winkelend publiek en genieten van het kabbelende water.
Het straatbeeld van Gorinchem ademt geschiedenis. Het ”Lied voor Gorcum” op de Vijfde Uitgang wijst bijvoorbeeld op de scheve kerktoren: ”Gorcum, met je scheve toren / en wat verder bleef gespaard / van een historie die haar sporen / getrokken heeft door heel de Waard.” De toren van Gorinchem staat inderdaad schuin. Op het hele en het halve uur speelt het carillon een repertoire variërend van ”Vader Jacob” tot ”Eine kleine Nachtmusik”.
Achter de kerk komen we het Hugo de Groot-poortje tegen. De donkergroene deur zit verstopt in een hoek naast café Hugo. In 1621 vluchtte de rechtsgeleerde door het poortje naar Antwerpen nadat hij in een boekenkist uit het nabijgelegen Slot Loevestein ontsnapte.
In een vestingstad kunnen de vestingmuren niet ontbreken. Een deel van de Poëzieroute voert langs de rand van de stad over de muren. Historische gevels maken plaats voor weidse uitzichten over rivier, grienden en uiterwaarden. Groene stroken wisselen het glinsterende water van de Merwede af. In de verte prijkt Molen De Hoop.
Het wandelen van de Poëzieroute zorgt voor genoeg beweging. Pas na zo’n 18.000 stappen bereiken we de het 39e en laatste gedicht –”Mama”– op de ruit van restaurant Metropole. ”Mama” nodigt vermoeide wandelaars uit om rust te nemen: ”Kom, ga zitten lief mens”.