Welbeschouwd: De crisis van 1522
Coronacrisis. Klimaatcrisis. Energiecrisis. Oekraïnecrisis. Crises alom in onze dagen.
Ernstige omstandigheden en ontwikkelingen die om een oplossing roepen. Maar wie zal die brengen? „Wie zal ons het goede doen zien?” En door middel waarvan?
Exact 500 jaar geleden treffen we ook een crisis aan. In het Duitse Wittenberg, in de eerste maanden van 1522. Maarten Luther, hoogleraar aan de universiteit aldaar, dienaar en reformator van de kerk, is al tien maanden weg uit zijn stad en gemeente. Ontvoerd door vrienden omdat hij vogelvrij is verklaard en er een rijksban op hem rust. Al die tijd verblijft hij als onderduiker op de Wartburg, ver van Wittenberg vandaan. Maar in zijn afwezigheid roeren zich in zijn eigen stad opstandige en radicale elementen. Het einde van de reformatiebeweging lijkt nabij. Ze lijkt uit te lopen op een revolutie. Voor de keurvorst is de maat vol. Men is niet meer voor rede vatbaar. Een levensechte crisis! Als dit alles Luther ter ore komt, besluit deze terug te komen naar Wittenberg. Met gevaar voor eigen leven. Op 6 maart is hij inderdaad terug. Al vanaf de Wartburg had Luther zijn stadgenoten tot kalmte gemaand door middel van een speciaal voor die gelegenheid geschreven boekje. Het had niet geholpen. Nu is hij er zelf.
Zal de reformator de crisis kunnen bedwingen? Nieuwe rust en orde brengen in zijn stad en in zijn kerk? Zodra Luther er weer is, beklimt hij de preekstoel in de Stadt- und Pfarrkirche Sankt Marien. Acht dagen achtereen preekt hij er. Dag aan dag bedient hij het Woord van God voor een elkaar verdringende mensenmenigte. Het zijn z’n acht zogenaamde Invocavitpreken, genoemd naar de eerste zondag van de veertig dagen voor Pasen. Zo preekt hij in deze eerste vastenweek. Luther beseft: niet door kracht, noch door geweld, maar door Gods Geest zal het geschieden! En het middel dat de Heilige Geest daartoe bij uitstek hanteert, is niets meer of minder dan de verkondiging van het Woord van God. Crisisbestendig en crisiswerend als dat Woord is!
In zijn eigen leven had Luther de levendmakende overmacht van dat Woord ervaren. In de kracht van datzelfde Woord had hij een klein jaar tevoren in Worms ten overstaan van wereldlijke en kerkelijke autoriteiten de verleiding van herroeping weerstaan. „Hier sta ik. Ik kan niet anders!” Met datzelfde Woord waagt hij het nu op dit kritieke kantelpunt van de prille Reformatie in de Duitse landen. En de God van het Woord beschaamt hem niet. Want door middel van deze preken wordt de rust in Wittenberg hersteld. De onruststokers verdwijnen uit de stad.
Wat was het geheim? Naar Luthers eigen overtuiging: het Woord van God deed het. Zo schrijft hij erover aan een van zijn vrienden: „Ik heb alleen maar Gods Woord gepredikt. Iets anders heb ik niet gedaan. Dat Woord heeft z’n werk gedaan, terwijl ik rustig mijn gang ging, en sliep en bier dronk met Melanchthon en Amsdorf. Ik deed niets; het Woord deed alles.”
Is er in 2022 nog een kerk van Christus die weet heeft van dit geheimenis? „In God zal ik Zijn Woord prijzen. Ik vertrouw op God. Ik zal niet vrezen…” (Ps. 56).
De auteur is christelijk gereformeerd emeritus predikant te Renswoude.