„Geschiedenis Nederlands-Indië blijft gevoelig punt”
Er hoeft maar iets over Nederlands-Indië gezegd te worden, of het roept gelijk een stroom aan reacties op. Het valt Albert Tahaparij elke keer weer op. Het onderzoek dat donderdag werd gepresenteerd, noemt hij „een manmoedige poging het eigen koloniale verleden onder ogen te komen, ook de fouten die zijn gemaakt.”
En dat is positief, vindt de docent maatschappijleer van locatie De Swaef van het Wartburg College in Rotterdam. „Het is duidelijk dat extreem geweld niet slechts incidenteel heeft plaatsgehad. Dan is het goed dat de regering daarvoor excuses aanbiedt. We zijn in Nederland al gauw bang dat we herstelbetalingen moeten doen. Maar om met het verleden in het reine te komen, moet je er eerlijk naar kijken.”
Tahaparij ziet het onderzoek als een poging „evenwichtig naar het verleden te kijken en niet alle veteranen als oorlogsmisdadigers weg te zetten. De fouten zijn vooral op hoger niveau gemaakt, in de regering en de militaire leiding.”
Tahaparij zegt begrip te hebben voor de reacties van Nederlandse veteranen op het onderzoek naar extreem geweld dat ze gepleegd zouden hebben. „De oud-militairen voelen zich soms de gebeten hond, terwijl ze in Indië in een heel complexe situatie terechtkwamen.”
De laatste jaren, en zeker de laatste weken, verschijnt een stroom boeken over de gebeurtenissen in Nederlands-Indië. „Wat er over het koloniale verleden wordt gezegd, is al snel een pijnpunt dat discussie oproept.”
KNIL-veteraan
Op het Wartburg College verzorgt Tahaparij een masterclass over het koloniale verleden van Nederland. Dat interesseert hem vanuit zijn eigen familieverleden: zijn 91-jarige grootvader is een Molukse KNIL-veteraan. „Opa was 19 toen eind 1949 de Indonesische onafhankelijkheid werd erkend. Hij is dan ook niet lang binnen het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger actief geweest. Toch heeft hij heftige dingen meegemaakt. In de strijd was het: jij of ik. Dan moest je je tegenstander aanpakken, anders pakte hij jou. Het is een beladen onderwerp. Daar praat hij niet vaak over, en ik respecteer dat. Hij leefde wel sterk mee toen ik een reis naar Indonesië maakte.”
SGP-raadslid
Tahaparijs grootvader kwam in 1951 naar Nederland, toen het KNIL werd gedemobiliseerd. Hij werd in woonoord Schattenberg –het vroegere Kamp Westerbork– ondergebracht. „Daarna kwam hij naar Ridderkerk-Slikkerveer. Daar ontmoette hij mijn oma en zo kwam hij in reformatorische kring terecht. In 1979 werd hij SGP-gemeenteraadslid in Nieuw-Lekkerland. Veel Molukkers koesterden hun cultuur, maar mijn opa is sterk vernederlandst. Zijn kinderen leerden ook geen Maleis meer.”