Arnemuidenaar hees vluchtelingen uit rubberbootje aan boord
De Arnemuidense visser Dingenus van Belzen (46) redde vorig jaar 25 vluchtelingen uit het Kanaal. „De vrouwen zwaaiden om hulp en huilden.”
Van Belzen is op 11 november 2021 in het Kanaal bij Engeland aan het vissen als een collega zich op de scheepsradio meldt: „Kijk eens aan stuurboord!” Daar drijft op volle zee een rubberboot met 25 dicht opeengepakte vluchtelingen.
„Ik schrok bij de aanblik van zoveel mensen in zo’n klein bootje”, zegt de Arnemuidenaar, schipper van de onder Belgische vlag varende kotter Z 296. „Er konden eigenlijk maar zes mensen in die rubberboot. De motor was slechts 6 pk.” Ter vergelijking: als een boot in Nederland een motor van 6 pk heeft en niet harder kan varen dan 20 kilometer per uur, hoeft de schipper geen vaarbewijs te hebben.
Als Van Belzen langszij vaart, vraagt de enige van het gezelschap die Engels spreekt, de weg naar Engeland. Van Belzen: „Maar als bemanning vonden we alle zes dat we dit bootje niet konden laten dobberen. Anderen helpen is een plicht die je als mens hebt.” De schipper alarmeert de Engelse kustwacht. Die is bezig met een ander incident en zegt toe binnen drie kwartier ter plaatse te zijn.
Paniek
Als Van Belzen het bootje ziet, lijken de vrouwen en kinderen in paniek te zijn. „De vrouwen zwaaiden om hulp en huilden.”
De visser nodigt ze uit om bij hem aan boord te komen. Hij durft het bootje niet op zee te laten drijven totdat de kustwacht gearriveerd is. Maar de man met wie hij communiceert, reageert terughoudend op Van Belzens uitnodiging. Totdat de schipper hem duidelijk maakt dat ze in Engelse wateren varen en dat hij de Engelse kustwacht heeft opgeroepen. „De vluchtelingen wilden heel graag naar Engeland”, zegt Van Belzen. „Ik heb nog gevraagd waarom, maar daar kwam geen antwoord op.”
Als het schip van de Engelse kustwacht, dat al tientallen vluchtelingen aan boord heeft, in beeld komt, gaat er een gejuich op onder de groep. „Ik las later dat er die dag heel veel vluchtelingen naar Engeland zijn overgevaren.”
Uit een analyse van buitenlandse persbureaus bleek begin januari dat 11 november de dag is waarop in 2021 de meeste vluchtelingen overstaken: maar liefst 6869.
Voor het kustwachtschip aan de horizon verschijnt, neemt Van Belzen een deel van de groep aan boord. „Eén vrouw viel heel even flauw toen ze in de kombuis kwam. Dat zal zijn geweest omdat ze vanuit de kou plotseling in een warme ruimte kwam. Een andere vrouw liet haar been zien. Dat was helemaal gerimpeld omdat het lange tijd nat was geweest.”
Voor de Arnemuidense visser is het de eerste keer dat hij vluchtelingen op zee tegenkomt. De man in het bootje met wie hij kan praten, vertelt hoe ze vanuit Frankrijk de zee zijn opgevaren. „Toen het ’s avonds donker was, kregen ze een bootje”, zegt Van Belzen. „De man die het hun gaf, vertelde dat ze op lichten aan de overkant af moesten varen. Als het donker is, kun je vanuit Frankrijk de Engelse kustverlichting zien. Maar toen het dag werd, gingen die lichten uit en raakten ze de weg kwijt. Daardoor zaten ze al 2,5 dag op zee toen ik ze vond.”