Gratis geld bestaat niet, ook niet voor nieuwe kabinet
Recent stond in Het Financieele Dagblad een treffende cartoon. Daarop strooien bewindslieden vanuit het Torentje onbekommerd allemaal eurobiljetten rond om alle problemen op te lossen. Gratis geld – voor huishoudens, klimaat, onderwijs, overheidsfalen, bedrijven… Het kan niet op. Gratis geld, kom dat halen.
Nederland stond bekend als een land van ”zuinigheid met vlijt”, waar financiële degelijkheid hoog in het vaandel stond. Met allerlei begrotingsnormen werden de uitgaven beteugeld. Dit beleid lijkt passé. Onze zo veelgeroemde financiële degelijkheid is failliet. De coronacrisis heeft de schatkistbewaarders nonchalant gemaakt, om niet te zeggen nalatig.
Op afbetaling
Dat de coronacrisis tot enorme uitgaven noopte, is logisch en te verdedigen. Een plotselinge pandemie vraagt om snel en stevig ingrijpen. Maar we zitten nu in de fase dat we met het virus moeten leren leven. Qua gezondheid, maar ook economisch. Dan is slim maatwerk nodig, omdat steunpakketten van vele miljarden niet meer op te brengen zijn en ook de economie geen goed doen.
Wat ook enorm bijdraagt aan de financiële bandeloosheid is de lage rente. Geld lenen is spotgoedkoop, dus ook het maken van staatsschulden. Zeker, de rente is laag. Maar een stijging ervan ligt op de loer, vooral nu de inflatie snel oploopt. Daarnaast: dat de rente laag is, komt grotendeels omdat de Europese geldpersen in Frankfurt overuren draaien. Zo wordt de rente kunstmatig laag gehouden.
Feit is dat de kosten voor extra schulden afnemen bij een lagere rente. De suggestie wordt daarbij gewekt dat geld dan gratis is, maar niets is minder waar. De volgende generatie krijgt de rekening gepresenteerd. Extra veel geld lenen omdat de rente nu eenmaal laag is, is als kopen op afbetaling. Met dat verschil dat de koper niet zelf afbetaalt, maar dat laat doen door z’n kinderen en kleinkinderen. Tja, zo kunnen wij het ook.
Bezwaren
De formatie loopt naar het schijnt op haar eind. Als klopt wat is uitgelekt, creëert het komende kabinet miljardenfondsen voor eenmalige uitgaven. Tijdelijke fondsen om ”incidentele” problemen op te lossen, zoals klimaat en stikstof. Hier kleven echter fundamentele bezwaren aan.
De eerste vraag is: Hoe tijdelijk is tijdelijk? Zoals bekend is niets zo permanent als een tijdelijk overheidsprogramma.
Ten tweede: Dit soort fondsen tellen niet mee voor het overheidssaldo, zodat ze aan het zicht op de staatsschuld en het begrotingstekort worden onttrokken. We voldoen dan aan begrotingsregels, maar houden onszelf daarmee natuurlijk voor de gek.
In de derde plaats staan zulke fondsen op gespannen voet met het budgetrecht van het parlement. Omdat ze losstaan van de begroting, hebben de Eerste en Tweede Kamer er minder grip op.
Er is nog een ander bezwaar. Fondsen zijn feitelijk niet meer dan een zak geld voor een afgebakend probleem. Als ergens anders problemen oppoppen, mag het daar in beginsel niet voor gebruikt worden. Op deze wijze kunnen dat soort fondsen het oplossen van andere problemen belemmeren.
Ten slotte leert de praktijk dat fondsen een enorm ”geld-zoekt-project-risico” hebben. Al die miljarden vragen als het ware om uitgegeven te worden. Of dat dan altijd doelmatig en doeltreffend is, vragen we ons af.
Schuldenberg
De financiële nonchalance is niet iets van het afgelopen jaar. Al in 2019 werd de Zalmnorm losgelaten. Deze norm beteugelt de overheidsuitgaven door bijvoorbeeld meevallers niet in te zetten voor extra uitgaven maar te gebruiken voor het aflossen van de staatsschuld. Deze overtreding zou eenmalig zijn, zei het kabinet met de hand op het hart.
Maar we weten inmiddels dat in 2021 de vastgestelde uitgavenkaders met 5,4 miljard euro worden overschreden. Let op: de corona-uitgaven zijn daarbij niet inbegrepen. En we zijn er nog niet. Wat staat ons nog te wachten? Een 100 procent koopkrachtreparatie? Tegenvallers in de toeslagenaffaire? Nóg een miljardenclaim uit een klimaatrechtszaak?
Moet er dan niets gedaan worden? Uiteraard wel. Maar bedacht moet worden dat er voor alle uitgaven goede redenen zijn, maar dat al die goede redenen bij elkaar opgeteld leiden tot een enorme schuldenberg. Daarom is financieel verantwoord beleid nodig: terug naar begrotingsregels, in noodgevallen extra geld, geen miljardenfondsen en een betere controle door het parlement. Kwistig met geld strooien is op de lange duur gevaarlijk, zo niet funest. Laten we onszelf en onze kinderen en kleinkinderen niet voor de gek houden!
Chris Stoffer is SGP-Kamerlid, Sander Bossenbroek is beleidsmedewerker SGP-fractie Tweede Kamer.