Cultuur & boeken

Hbs was het stokpaardje van de liberalen

„Stel een vraag aan een hbs’er en dezelfde vraag aan een gymnasiast. De hbs’er zal direct antwoorden. De gymnasiast zal heel lang nadenken… en géén antwoord geven.” Met dit grapje, dat hij eind jaren zestig voor het eerst hoorde van zijn leraar Latijn, begint Jan Blokker zijn boek over de geschiedenis van de hogere burgerschool (hbs).

Jan van der Graaf
11 December 2021 04:47
Klas van de hbs aan de Waldeck Pyrmontkade in Den Haag, 1920.  beeld Haags Gemeentearchief
Klas van de hbs aan de Waldeck Pyrmontkade in Den Haag, 1920.  beeld Haags Gemeentearchief

Gymnasiasten zouden „bespiegelende jongens en meisjes” zijn, „zij van de hbs waren oppervlakkige types”, was de opvatting die schuilging achter de anekdote. Met het forse boek ”Het wonder van de hbs”, dat de start van de hbs in 1861 en de ontwikkeling ervan tot 1885 beschrijft, logenstraft Blokker het grapje van zijn docent Latijn. Blokker zat zelf op het gymnasium, maar werd later leraar geschiedenis en ook directeur van OSG West-Friesland, voorheen de hbs van Hoorn.

De hbs kwam tot stand in de hoogtijdagen van het liberalisme in de 19e eeuw. Tot 1863 bestond middelbaar onderwijs alleen in naam. Driekwart eeuw hadden allerlei commissies zich gebogen over de inrichting van het onderwijs. „Toen dan uiteindelijk in 1862 een nieuw en homogeen liberaal ministerie een wetsvoorstel tot regeling van het middelbaar onderwijs naar de Kamer stuurde, was er in het land opluchting omdat er nu eindelijk een generale regeling leek te komen”, noteert Blokker.

Het tweede kabinet-Thorbecke kon met zijn onderwijsplannen rekenen op een meerderheid in de Kamer. Thorbecke sprak van „onmisbaar onderwijs, dat het geheele land dient te omvatten en allerwege (dient) door te dringen.” Hij wenste „het licht zoveel mogelijk te verspreiden.” Blokker spreekt in dit verband van „het decennium van liberale euforie” als gunstig moment voor het „geloof in de vooruitgang” door middel van het nieuwe onderwijsstelsel.

Blokker noemt een aantal factoren waardoor het instituut hbs kon slagen. Gemeenten kregen geld en vrijheid voor de inrichting ervan. De hbs kon zich zodoende aanpassen aan plaatselijke omstandigheden en tradities. Vaak wilden gemeenten niet voor elkaar onderdoen om deze onderwijsvorm mogelijk te maken. Daarnaast vroeg lokaal patriottisme om beloning voor het „eigen voortreffelijk optreden in het verleden.” En er bestond nog geen confessioneel front tegen de liberalen.

Buitengewesten

Juist in de buitengewesten van het land waren veel aanhangers van Thorbecke en diens vooruitgangsideeën te vinden, geeft Blokker aan. Daar was het enthousiasme van een „spraakmakende elite” groot. Men kon daar dan ook rekenen op „ruimhartige subsidie” van overheidswege bij de vestiging van een hbs. Gemeentebesturen zochten hiervoor een vorm die bij de plaatselijke situatie paste. De gemeentelijke hbs’en vertoonden zo een veelkleurig beeld. De rijks-hbs was eenvormiger, maar die leverde een gemeente wel meer aanzien op. „Een rijksdaalder was meer waard dan een gewone daalder”, aldus Blokker. Om vooral financiële redenen kozen veel gemeenten echter voor een gemeentelijke hbs. Van dit veelkleurige palet laat Blokker de situatie in twaalf kleinere gemeenten in de buitengewesten de revue passeren, onder meer in Hoorn, Goes, Venlo, Veendam, Warfum, Sneek, Enschede en Roermond.

Critici

In Goes, Venlo en Roermond brachten critici „de verdediging van de godsdienst” in stelling tegen de hbs als paradepaardje van de liberalen, maar bij de confessionelen –zeg de antirevolutionairen– ging aanvankelijk de aandacht vooral uit naar het lager onderwijs. Toen het kwam tot georganiseerd verzet tegen de liberalen was de hbs al gevestigd. En die bleef buiten de schoolstrijd waarin het ging om de financiële gelijkstelling van het openbaar en het bijzonder onderwijs.

Intussen was er niet overal sprake van een florerend bestaan van de hbs. De hervormingsoperatie van 1863 had een school in het leven geroepen die in de buitengewesten van het land maar matig rendeerde. Soms was er zelfs sprake van een mislukt project: de aanmeldingen vielen tegen, de examenresultaten waren matig, veel leerlingen maakten de school niet af en het was moeilijk om goede leraren te vinden. Dat de hbs zich in de twintigste eeuw desondanks ontwikkelde tot „een alom gerespecteerd instituut” noemt Blokker daarom een wonder.

De leraren krijgen in het boek een aparte plek. Zij waren volgens Blokker „bijzondere mannen, hoogopgeleid, erudiet en vakbekwaam.” Op de omslag van het boek staat een foto waarop zes leraren van de hbs in Goes aan een tafel zitten, met kleine glaasjes voor zich. Zo voornaam kan men zich vandaag de dag geen lerarenkorps meer voorstellen.

Roemrucht verleden

In 1868, vijf jaar na de invoering van de onderwijswet, telde Nederland 37 hbs’en. Niet overal werd een verzoek tot het verkrijgen van een hbs gehonoreerd. Oudewater telde op 1 januari 1863 2199 inwoners. In een verzoekschrift om een rijks-hbs staken burgers de loftrompet over hun stad: „Oudewater, in ’s Lands geschiedenis met eere vermeld als eene der eerste steden in Holland die het Spaansche juk afwierpen en daarvoor meer dan andere goed en bloed heeft ten beste gegeven, Oudewater uit welks wallen vóór ruim 30 jaren een betrekkelijk zeer aanzienlijk getal ingezetenen als vrijwilligers ter verdediging des Vaderlands zijn opgetrokken, is tot heden schaars, buitengewoon schaars, ja (de ondergeteekenden mogen het niet verzwijgen) van ’s Rijkswege ganschelijk niet bedeeld met eenige instelling, eenig Collegie, of eenigen Rijks-Ambtenaar dan enkel de Rijks-Ontvanger en de twee Commisies voor de controle.”

Het roemruchte verleden van het stadje moest kracht bijzetten aan het verzoek om een hbs te mogen hebben. „Een tweede zo expliciet voorbeeld van lokaal zelfbewustzijn als dat van Oudewater is er in de correspondentie tussen ministerie en gemeenten niet te vinden”, vermoedt Blokker. Oudewater kreeg de gewenste hbs echter niet. Het stadje lag in de verstedelijkte driehoek Utrecht-Dordrecht-Rotterdam, waar de hbs al aanwezig was. En Gouda had al vanaf 1865 een rijks-hbs.

Confessioneel verzet

In Goes kwam er van confessionele zijde verzet tegen de hbs. Daar vreesden tegenstanders van de plaatselijke hbs voor „aantasting van traditie en moraal.” Het onderwijs aan de hbs hield de godsdienst buiten de deur en dat maakte de school onbruikbaar voor orthodoxen. Maar de liberalen gaven geen krimp. Goes was een extreem voorbeeld van liberale dominantie, schrijft Blokker. De hbs werd er een liberaal bolwerk.

Thorbecke was niet de schepper van het middelbaar onderwijs als zodanig, dat stond al sinds 1814 in de Grondwet. De hbs werd wel een liberaal stokpaardje. Blokker laat er geen onduidelijkheid over bestaan dat hij het vooruitgangsgeloof van de liberalen deelt. Maar intussen geeft hij een boeiende doorkijk door de beginjaren van een instituut dat met de invoering van de Mammoetwet in 1968 door minister van Onderwijs Jo Cals „de nek omgedraaid” werd. Sommigen hebben dat de rooms-katholieke minister nagedragen. Dat zullen wel niet alleen liberalen zijn geweest, gezien het feit dat Blokkers boek vol staat met befaamde mannen van allerlei snit en overtuiging, die allemaal op de hbs onderwijs hebben genoten.

Boekgegevens

”Het wonder van de hbs. Een onderwijshervorming die slaagde 1864-1885”, Jan Blokker; uitg. Querido; 383 blz.; € 24,99

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer