Sheila Sitalsing schrijft „handboek voor het doorbreken van zwijgen en schaamte”
Nazaten van ”foute Nederlanders” schreven al stapels boeken over hun familieverleden. Voegt ”Waar ik me voor schaam” van Sheila Sitalsing nog iets toe?

Sitalsing, journalist bij de Volkskrant, hoort er ook bij, ontdekte ze tot haar grote schrik kort na het overlijden van haar oude moeder. Bij de groep van „nazaten van foute Nederlanders”, zoals ze die voor het gemak omschrijft. „We zijn met een miljoen, méér’, becijfert ze in een snelle rekensom. En toch weten we niet goed wat we ermee aan moeten, zwijgen we vooral en schamen we ons, constateert Sitalsing. Misschien omdat we niet weten waar en hoe we moeten beginnen?
Sitalsing zocht een handleiding, een spoorboekje zoals ze het noemt, maar vond er geen. Daarom schreef ze er zelf een: ”Waar ik me voor schaam. Over zwijgen en het doorgeven van schuld”.
Sitalings moeder verzweeg het NSB-verleden van haar vader en moeder, Sheila’s grootouders. Ze zweeg er haar hele lange leven tegen iedereen over, totdat ze in haar laatste levensdagen koortsachtig wat feiten in een documentje op de laptop op een rij zette, gedetailleerd en precies, maar zonder op te schrijven hoe het voor haar als jong meisje voelde. Bedoeld voor haar dochter, die het document pas na haar overlijden opende en dat dus niet meer kon vragen.
Opa Sjarrel, die ze kende als een vrolijke levensgenieter, werd al vroeg in de jaren 30 lid van de NSB
Vrolijke levensgenieter
Sitalsing las na het overlijden van haar moeder, zestig jaar na de bevrijding, voor het eerst dat haar opa Sjarrel, die ze kende als vrolijke levensgenieter, al vroeg in de jaren 30 lid werd van de NSB en dat tot het einde van de oorlog bleef. Tijdens de oorlog kreeg hij een hoge ambtelijke functie in het provinciale NSB-bestuur. „Hij was altijd een groot Jodenhater geweest. Ik weet niet waarom”, schreef Sheila’s moeder in het documentje. Ook oma Tootje werd lid van de NSB en kreeg in de loop van de oorlog een baan bij Omnia, de organisatie die zich bezighield met het liquideren van Joodse bedrijven.
Sitalsing noteert de gedachten die in haar opkomen nadat ze voor het eerst het documentje van haar moeder las: „Wat moet het eenzaam zijn geweest om zo’n essentieel deel van je leven met niemand te delen.” „Heb ik iets goed te maken en met wie?” „Hoeveel moet je echt weten van mensen met wie je dagelijks verkeert om te weten wie ze zijn?” En ook: „Mag ik erover praten?” „Waarom heeft ze ons niet met rust gelaten en het gewoon voor zich gehouden?” Fundamentele vragen, die voor veel nazaten van foute Nederlanders herkenbaar zullen zijn – en daarom is het zo goed dat Sitalsing ze opschrijft.
Begin met alle feiten uit de archieven op te duiken en die in de context te zetten zonder dat je zaken wegpoetst of goedpraat
Elf wenken
Een „handboek voor het doorbreken van zwijgen en schaamte”, zo noemt Sitalsing haar boek. Ze werkt elf ”wenken” uit waarmee je kunt leren hoe je met zo’n familieverleden kunt omgaan. Begin eerst maar met alle feiten uit de archieven op te duiken en die in de context te zetten zonder dat je zaken wegpoetst of goedpraat, adviseert ze. Als je zover bent en dus weet dat je vrolijke opa neerkeek op degenen die pas na mei 1940 lid werden van de NSB en dat je zenuwachtige oma lijsten met van Joden geroofde goederen uittypte, dan is het tijd om alles waar je je voor schaamt op een rij te zetten.
Sitalsing geeft zelf het voorbeeld. Ze schaamt zich er bijvoorbeeld voor dat ze ooit tijdens een lezing begon met het ”roomboterverhaal” van haar moeder. Haar moeder had in de oorlog heel erg naar echte roomboter verlangd, maar zuivelproducten waren schaars. Voor de foto’s bij de lezing hapte Sitalsing daarom in een boterham met een dikke laag roomboter.
Sitalsing wist toen nog niet dat haar grootouders in de oorlog weliswaar wat gebrek aan zuivel hadden, maar dat het NSB-gezin verder weinig tekort was gekomen. Het gezin had zelfs tijdens de Hongerwinter genoeg, omdat opa Sjarrel als hoge NSB’er overal zijn voordeeltjes had weten te halen en te behouden.
Roomboter
Het roomboterverhaal was volgens Sitalsing een „zorgvuldige uitsnede” uit het oorlogsverleden van haar moeder, een verhaal dat ze wel durfde delen. Het beeld van de zorgvuldige uitsnede blijft hangen en is maar een voorbeeld van de vele mooie woorden en zinnen in het boek – al komt er helaas ook regelmatig een vloek in voor.
Het werkt, dat opschrijven en het delen van die schaamte
Het werkt, dat opschrijven en het delen van die schaamte, want als lezer voel je inderdaad met Sitalsing mee, begrijp je hoe zij zich in haar hemd voelt staan met die roomboterhap in het openbaar.
Wat voor Sitalsing met haar lange schaamtelijst uiteindelijk het meest blijft schuren, zijn niet de fouten van haar grootouders, maar dat haar moeder er nooit over heeft durven praten en dat de vertrouwelijkheid die zij dacht dat er tussen hen bestond, dus niet echt blijkt te zijn geweest. Dat zal voor veel nazaten herkenbaar zijn.
De schaamte en het doorbreken van het zwijgen zijn belangrijk voor nazaten, aldus Sitalsing – ook nu we al tachtig jaar na de oorlog leven. Schaamte leidt tot een negatief zelfbeeld, tot eindeloos verstopgedrag. En ondanks het zwijgen over die schaamte en over de nare naoorlogse periode worden trauma’s toch doorgegeven aan volgende generaties; terwijl erover praten helpt om ze te verwerken, zo blijkt inmiddels uit allerlei onderzoek.
Ook voor de samenleving is het goed als erover gesproken wordt
Ook voor de samenleving is het goed als erover gesproken wordt. Als nazaat heb je te waarschuwen, vindt Sitalsing. Talloze Nederlanders kozen in de jaren 30 en 40 de verkeerde kant en dat kan zo weer gebeuren, stelt ze. En dan volgt een relaas tegen premier Schoof en de huidige regering, tegen mensen die stellen dat Nederland op allerlei terreinen in crisis verkeert en dat er te veel immigranten zijn, tegen mensen die boeren waarderen. Want dat lijkt allemaal te veel op het fascisme en op de ”Blut und Boden”-romantiek van de nazi’s uit de jaren 30, vindt ze.

Moreel oordeel
Met haar zullen veel lezers ongerust zijn over de huidige ontwikkelingen in de samenleving, maar het is de vraag of haar afkeurende morele oordeel zal helpen. Het is effectiever om te benoemen over welke zaken mensen voor de oorlog zich zorgen maakten en te laten zien dat zij vaak met kleine beslissingen uiteindelijk grote fouten maakten. Dat zal mensen die zich op dit moment zorgen maken over de toestand in de wereld eerder behoeden voor vergelijkbare fouten dan het ontkennen dat er crises zijn en dat zorgen daarover er dus niet mogen zijn.
Deze kritische kanttekening neemt niet weg –om op de vraag aan het begin terug te komen– dat dit boek zeker iets toevoegt aan de stapel ”nazatenlectuur”. Sitalsing geeft volop handreikingen hoe je het oorlogsverleden van dierbaren onder ogen kunt zien en daar zonder schaamte én zonder goedpraten over kunt praten. Sitalsings eigen voorbeeld slecht wat dat betreft drempels.
Waar ik me voor schaam. Over zwijgen en het doorgeven van schuld, Sheila Sitalsing; uitg. De Bezige Bij; 208 blz.; € 22,99