Wat zegt de Bijbel over kinderdoop? Ds. P. van Ruitenburg: Eenheid Oude en Nieuwe Testament is belangrijkste argument
Het bevel tot kinderdoop ontbreekt in de Bijbel, zeggen baptisten. Ds. P. van Ruitenburg draait het om: „Als ik één Bijbels voorbeeld wist van een christelijk kind dat later als volwassene gedoopt wordt, werd ik gelijk baptist.”

Toen hij nog Gereformeerde Gemeentenpredikant in Nederland was, had ds. Van Ruitenburg (71) niet met baptisten te maken. De aantrekkingskracht van het baptisme op reformatorische kerkgangers dateert vooral van na zijn vertrek naar Canada in 1996, denkt de emeritus predikant.
Vanuit de gemeente die hij van 1996 tot 2023 diende –de Netherlands Reformed Congregation in Chilliwack, in het westen van Canada– vertrokken in de loop van twintig jaar zo’n veertig leden naar verschillende van de vele baptistengemeenten in de buurt. Gesprekken met hen dwongen de predikant tot bezinning op zijn doopstandpunt.
De opdracht tot kinderdoop staat niet letterlijk in de Bijbel.
„Dat klopt. Maar er zijn meer dingen die niet letterlijk in de Bijbel staan, zoals dat vrouwen gedoopt moeten worden. Dat was vanzelfsprekend. Maar zo vanzelfsprekend is het ook dat kinderen gedoopt werden. Een apart bevel is niet nodig.”
Maar we lezen dat vrouwen gedoopt werden, Lydia bijvoorbeeld. Staat dat er ook van kinderen?
„Ja, in de teksten waarin staat dat ook „het huis” gedoopt werd. In 1 Timotheüs 3:4 worden „huis” en „kinderen” parallel gebruikt. Het Griekse woord ”oikia” is het huisgezin. Daar horen slaven bij, maar waarom de kinderen niet?
Ik zie in het Nieuwe Testament niet één voorbeeld van een christelijk kind dat opgroeit en na zijn bekering gedoopt wordt. Ook van Timotheüs lees ik dat niet. Als ik er één voorbeeld van wist, zou ik gelijk baptist worden.”
In Markus 16:16 staat dat wie geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn, zalig zal worden. Die volgorde van geloof en doop is toch duidelijk, zeggen baptisten.
„We moeten begrijpen dat die tekst geschreven is in de tijd dat de nieuwtestamentische kerk nog niet volgroeid was. Ik heb als zendingsdeputaat in Bolivia gezinnen gedoopt: ouders en kinderen. Voor die ouders geldt: eerst tot geloof komen, dan gedoopt worden. Maar dat is een zendingssituatie.”
Wat is volgens u het belangrijkste Bijbelse argument voor de kinderdoop?
„Jaren geleden kreeg ik een boekje in handen van Hans-Heinrich Wolf, ”Die Einheit des Bundes”. Hij schrijft dat het in het Oude en Nieuwe Testament in wezen over één verbond gaat, met dezelfde inhoud, dezelfde genade en dezelfde Middelaar. Alleen de bediening van het verbond verschilt. Dat is het belangrijkste argument.”
En de kinderdoop vervangt dan als verbondsteken de besnijdenis?
„In Kolossenzen 2:11-12 gaat het over de besnijdenis en zonder overgang zegt Paulus dan: „Zijnde met Hem begraven in de doop.” Dus de besnijdenis en de doop zijn voor een groot gedeelte hetzelfde.”
Dat de doop in plaats van de besnijdenis is gekomen, krijgt soms het etiket vervangingstheologie, de visie dat de kerk Israël vervangen heeft.
„Ik geloof wel dat de doop in plaats van de besnijdenis gekomen is, maar de doop is rijker, bevat meer. De besnijdenis en het oude verbond hebben niet afgedaan. Ik geloof dat Joodse christenen gedoopt moeten worden, maar of ze ook hun kinderen nog moeten besnijden, weet ik niet. Dat is een ingewikkeld punt, waar ook een culturele kant aan zit.

Ik geloof zeker niet dat het nieuwe verbond het oude vervangt. Het is een verlenging, uitbreiding, intensivering en verduidelijking van hetzelfde verbond. Hoe meer iemand ervan overtuigd is dat de kinderen er ook in het Nieuwe Testament helemaal bij horen, des te eenvoudiger is het om zo iemand te overtuigen van de kinderdoop.
In de optiek van baptisten zijn hun kinderen geen verbondskinderen. Dat worden ze pas na bekering. Dan betekent de tekst uit 1 Korinthe 7:14 eigenlijk niets. Daar staat dat de kinderen van gelovigen niet onrein, niet heidens, maar heilig zijn.
Een belangrijke tekst voor mij is Handelingen 2:39. Petrus zegt daar dat de Joodse luisteraars zich moeten bekeren, „want u komt de belofte toe”. Dat woord ”want” is belangrijk. Die mensen zijn nog niet zalig en toch behoren ze tot het verbond.
Hij spreekt daar ook over heidenen: „zovelen als er de Heere onze God toe roepen zal”. ”Ertoe roepen” gaat niet over uitverkorenen, maar betekent: bij de verbondsbediening roepen.”
Mensen kunnen zo’n theologische onderbouwing te ingewikkeld vinden.
„Ik discussieerde een keer met een baptist over Handelingen 2. Hij zei op mijn uitleg: „Maar ik ben geen theoloog.” Dan houdt de discussie op. Dat is te simplistisch gedacht.”
Bij de kinderdoop hoort dus in zekere zin een ruime verbondsopvatting. Hoe spreekt u kinderen in uw preken aan op hun doop?
„De doop zegt vier dingen: God kán zalig maken; Hij wíl zalig maken, in Zijn geopenbaarde wil; Hij zál zalig maken, namelijk de uitverkorenen; en: Hij hééft zalig gemaakt, namelijk de bekeerden. Ik kan niet zeggen dat God alle gedoopte kinderen zál zalig maken, maar wel dat Hij het kán en wíl.
Baptisten geloven dat misschien ook, maar hun kinderen missen het bewijs dat ze erbij horen. De doop is als een trouwring: op zichzelf doet die niets, maar het is een beeld en bewijs. Waar de kinderdoop in stand wordt gehouden, tellen kinderen mee. Baby’s opdragen, zoals baptisten doen, vind ik een zwakke poging om dat gemis recht te zetten.
We moeten onze kinderen als verbondskinderen opvoeden, zonder hun de indruk te geven dat ze al wedergeboren zijn. De doop herinnert aan Gods welwillendheid om zalig te maken.”