Kinderen krijg je om ze los te laten
Christelijke ouders voeden hun kinderen op vanuit diepgewortelde overtuigingen. Maar we vergeten te vaak dat je kinderen gekregen hebt om ze weer los te laten.
Reformatorische jongeren snakken naar acceptatie, open gesprekken en ruimte om hun eigen weg te vinden, blijkt uit promotieonderzoek van Anne-Marije de Bruin-Wassinkmaat. Ouders zijn daarin echter nogal eens een sta-in-de-weg, zo blijkt ook. „Ze willen graag dat hun kind meeloopt op het pad dat zij ook lopen”, zei De Bruin daar vrijdag in het RD (3-12) over. Maar, stelde ze daaropvolgend de vraag: is hun doel daarmee „een perfect gesocialiseerde reformatorische jongere?”
Ik denk dat dit helaas te vaak het geval is, en niet alleen bij reformatorische ouders. Ik zie bosjes christelijke ouders die hun kinderen willen vormen volgens eigen visies, regels, voorkeuren, verwachtingen en eisen. Bewust en onbewust is de omgang met hun kinderen doortrokken van allerlei do’s-and-don’ts, die veeltijds gelinkt zijn aan uiterlijk en gedrag. „Opvoeders hebben het te vaak alleen over regels en normen”, zeggen de geïnterviewde jongvolwassenen in het onderzoek van De Bruin. Dat zijn blijkbaar belangrijke ijkpunten om een zoon of dochter op te beoordelen: of het qua kleding, muziek- en instrumentenvoorkeur, vrijetijdsbesteding, kerkgang en het onderschrijven van bepaalde tradities wel netjes binnen de lijntjes kleurt.
Verdragen
Als moeder van drie kinderen (11, 17 en 19 jaar) houdt de thematiek van het loslaten en vasthouden van kinderen mij al langer bezig. Als vrouw die opgevoed en gevormd werd volgens een duidelijk verwachtingspatroon wat gedrag, geloof en kerk betreft, moet ik nu zelf aan de bak. Achteraf zie ik dat de beperkte ruimte om te ‘exploreren’ mij als kind en tiener ook een gezonde dosis duidelijkheid en begrenzing bood. Maar in veel opzichten maakten mijn echtgenoot en ik de afgelopen jaren bewust een andere keuze, namelijk de keuze om onszelf duurzaam te oefenen in het loslaten van onze kinderen en het leren verdragen van hun keuzes. Dat heeft mij gevormd tot een realistische moeder, een die het keurige gezinsplaatje weinig nastrevenswaardig meer vindt. Deze vorming helpt mij nu de oudste twee kinderen steeds meer eigen keuzes maken die niet altijd de mijne zijn. En het houdt ons, hoe weerbarstig het soms ook is, wonderwel nauw verbonden aan elkaar.
Als ouders hebben we de Bijbelse opdracht om onze kinderen onvoorwaardelijk lief te hebben, niet het minst omdat wij het zelf volledig moeten hebben van die onvoorwaardelijke liefde van God, onze Vader. Is het dan niet beschamend en verdrietig dat uit De Bruins onderzoek blijkt dat jongeren zich vaak „niet goed genoeg gevonden voelen” door hun ouders, en in meer of mindere mate afwijzing ervaren? Afwijzing: een niet te onderschatten risicofactor voor onder meer lage eigenwaarde en bindingsangst, blijkt uit onderzoek.
Uitgelezen kans
De Bruin geeft aan „geen kant-en-klare oplossing voor gevoelens van niet goed genoeg zijn” te hebben. Maar volgens mij is haar onderzoek een uitgelezen kans om concreet en kritisch te reflecteren op wat onder veel (orthodox-)christelijke ouders eerder een heilig standpunt dan bestreden gebruik is: opvoeden en vormen vanuit diepgewortelde overtuigingen, maar vergeten dat je kinderen gekregen hebt om ze weer los te laten, in alles.
Zeker, het loslaten van je kinderen betekent onder andere teleurgesteld raken, bezorgd zijn, op je tong bijten en geduldig luisteren naar hun verhalen en opinies zonder direct met de jouwe te komen. Maar het betekent ook dat je kind weet dat ook jij feilbaar bent en niet altijd gelijk hebt.
Loslaten is voor mij veel meer dan een ‘opvoedtruc’ geworden, er zit een persoonlijke ontwikkeling achter die raak omschreven staat in ”De kunst van het loslaten en vasthouden” van de inmiddels 80-jarige dominee W. G. Rietkerk. Het kunnen loslaten van de ander, ook je bloedeigen kind, heeft alles te maken met het kunnen loslaten van jezelf, is in het kort zijn boodschap. Hij verbindt dit direct aan de oproep van Jezus in de Bergrede (Lukas 6:37c): „laat los en u zult losgelaten worden”, waarbij je het Griekse woord ”los” kunt interpreteren als ”vrijlaten”, ”vaarwel zeggen”.
Zonder veroordelen
Principiële bevlogenheid en de waarde van duidelijkheid en regels wil ik niet veronachtzamen. Maar durven we het aan om ze vrij te geven voor discussie en toe te werken naar het moment dat onze kinderen, zonder zich in enig opzicht veroordeeld te weten, in alles eigen keuzes maken? Oftewel, durven we het aan om ons eigen, vaak diep in ons verweven gelijk los te laten in iedere fase van ons leven?
Dat is de onvoorwaardelijke liefde waar uit genade heel ons levenshuis van afhankelijk is. ”Liebe heisst loslassen” is de titel van een bijzonder artikel van de Duitse predikant Friederike Klenk, waarin ze een aantal vragen stelt om te ‘testen’ hoe goed je kunt loslaten. Het leren loslaten van je kinderen vraagt offers van jezelf, het vraagt door liefde doortrokken dienstbaarheid. Loslaten is riskant, schrijft ds. Rietkerk. „Maar”, vervolgt hij, „je kunt het in de kracht van de geschonken genade. Omdat er een Hand is die je draagt.”
De auteur is schrijver en schrijftrainer, moeder van drie kinderen.