Orgel moet terug naar Leeuwenbergh Gasthuis in Utrecht
Het Flentroporgel dat twee jaar geleden uit het Leeuwenbergh Gasthuis in Utrecht is gehaald, moet daar worden teruggebracht.
Dat heeft de Raad van State geoordeeld, meldt het Algemeen Dagblad. Op 1 januari 2024 moet het instrument weer op zijn plaats staan.
Het tweeklaviers orgel (22 stemmen) dat Flentrop in 1954 voor de toenmalige Leeuwenberghkerk aan het Servaasbolwerk in Utrecht bouwde, werd in 2019 uit de kerk verwijderd, toen het pand werd verkocht aan vastgoedbedrijf Utrechts Maatschappij tot Stadsherstel. Het orgel stond de nieuwe functie van het eeuwenoude gebouw in de weg, vond de nieuwe eigenaar. Het orgel kreeg tijdelijk een plek in de Sint-Michaëlskerk in Zwolle.
De verkoop van het Flentroporgel viel echter niet in goede aarde bij de gemeente Utrecht en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, die stelden dat het instrument onderdeel uitmaakt van het rijksmonument. Er had een vergunning voor de verkoop van het orgel moeten worden afgegeven, stellen zij. De Stichting Gasthuis Leeuwenbergh is echter van mening dat een vergunning niet nodig was.
De Raad van State stelt de gemeente en de Rijksdienst nu in het gelijk. Het hoogste bestuursorgaan oordeelt dat de gemeente terecht eist dat het orgel terug moet worden. Doorslaggevend is dat het instrument sinds 2010 is opgenomen in de beschrijving van het rijksmonument Gasthuis Leeuwenbergh.
De eigenaar, Johan Blom van Stadsherstel Utrecht, reageert tegenover het AD teleurgesteld op de uitspraak van de Raad van State.
Het pand aan het Servaasbolwerk wordt momenteel verhuurd aan een muzikant, die er een centrum voor kamermuziek van wil maken.