Vijftig jaar dient ds. J. Jonkman al in het ambt van herder en leraar. Het is hem een grote vreugde. „Dat we door Christus „Abba, Vader” mogen zeggen, daar zit iets heerlijks en hemels in.”
„Ken je ”Ein Deutsches Requiem”?” van Brahms, vervolgt ds. Jonkman. „Het koor barst uit in gejubel wanneer het zingt: „Ewige Freude wird über ihrem Haupte sein.” Ja, daar wil ik mijn preek op mijn jubileumzondag mee eindigen: vreugde, vreugde, eeuwige vreugde in Christus.”
Op die zondag, 24 oktober, bediende Jonkman het Woord vanuit Lukas 17 en Johannes 17. Lukas 17 gaat over de onnutte dienstknecht, Johannes 17 over de heerlijkheid van Christus en de Vader. In die beide hoofdstukken komen veel dingen van zijn leven bij elkaar.
In 1971 werd Jonkman predikant in Drogeham in Friesland, na „een echte roeping.” „Daar bedoel ik mee dat God me vanbinnen ertoe overboog en dat die roepstem van buiten door de omstandigheden werd bevestigd.”
In de eerste jaren op het gymnasium in Hoogeveen overwoog hij nog een studie klassieke talen of het conservatorium. Maar in zijn examenjaar kwam theologie in beeld. „Tot mijn verbazing, nee, ik moet zeggen: tot mijn verwondering, werd ik toegelaten in Apeldoorn. God was in die jaren bezig om de wedergeboorte zonder mij in mij te werken. Toen ik later de Dordtse Leerregels leerde kennen, las ik terug hoe het in die tijd in mij was.”
Jonkman kijkt dankbaar terug op zijn studie in Apeldoorn. „De hoogleraren van toen vormden een sterk team. Overigens is dat met de docenten van nu niet anders.”
Lichte paniek
Aan zijn eerste gemeente heeft Jonkman goede herinneringen. „De avond voor ik werd bevestigd, fietste ik door Drogeham. Er overviel me een lichte paniek: Ik word in het diepe gegooid, kan ik wel zwemmen? Maar toen ik eenmaal in het ambt stond kwam er een vaart in die er tot op mijn emeritaat niet meer uit is gegaan. Dat is de trouw van God.”
Na vier-en-een-half jaar nam Jonkman „veel te snel” een beroep van de christelijke gereformeerde kerk in Almelo aan. „Ik kon niet loskomen van dat beroep. Op zondagmorgen, nadat ik het diezelfde ochtend verteld had aan de kerkenraad van Drogeham, kondigde ik het af van de kansel. Dat zou ik daarna nooit meer zo abrupt doen, want het gaf zo’n schok. Mensen zaten te huilen in de kerk. Toch is het goed geweest zoals het gegaan is. Ik kan er niet achter kijken waarom het zo ging. Na Almelo zijn Enschede-West en Drachten nog gevolgd.”
Geen sjabloon
Terugkijkend op zijn functie als herder en leraar vindt Jonkman dat het predikantschap veel facetten heeft. „Te veel. Je moet je beperken. Ik heb altijd veel aandacht geschonken aan het pastoraat. Het mooist zijn die gesprekken waarbij de Heere Jezus Zelf als de goede Herder aanschuift. Zo breed, zo diep, zo mooi en moeilijk als het leven kan zijn, en daarover met mensen in gesprek gaan en hen wijzen op Christus. Ik geloof dat ik er een zekere gave voor heb gekregen om er voor mensen te zijn. Ik wil in zulke gesprekken weerstralen Wie Jezus nou echt is.”
Toen hij nog een gemeente had, sloot Jonkman in zijn prediking graag aan op het pastoraat. „De Schrift is heel veelzijdig, maar in elke preek wilde en wil ik Jezus Christus naar voren laten komen. Sommige predikanten benadrukken graag de trits van ellende, verlossing en dankbaarheid. Dat kan een sjabloon worden dat je over elke tekst heen moet leggen. Maar bij iedere bediening van het Woord ontdek je dat de dingen niet los te maken zijn van Christus en je bij Hem uitkomt. „Dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, en Jezus Christus, die Gij gezonden hebt.”
Even rook de christelijk gereformeerde predikant aan de doctoraalstudie. Maar in 1989 werd hij op de synode benoemd tot redactielid van De Wekker, orgaan van de Christelijke Gereformeerde Kerken, en moest hij de studie weer laten schieten. „Het werd te veel, samen met mijn werk in de gemeente en mijn redacteurschap, al vond ik het wel jammer van het mooie vak theologie. Professor Van ’t Spijker zei tegen me: „Jouw power ligt in de kerk.” En ja, dat was ook wel zo. Ik was ook nog voorzitter en docent aan de Landelijke Vormingscursus, zat in het bestuur van de Mannenbond, heb nog leidinggegeven aan het deputaatschap evangelisatie. Ik deed het graag, want ik had energie en het gaf energie. ”
Ook nu gaat Jonkman nog vrijwel elke zondag voor. „Ik probeer nog steeds nieuwe preken te maken, ik kan het gewoon niet laten. Ik vind het bijzonder dat ik het nog mag doen, ook nadat ik een hartaanval heb gehad en een operatie aan mijn aorta.”
Jonkman roept, terugkijkend op de achterliggende vijftig jaar, Calvijn in herinnering. „Die heeft op zijn sterfbed gezegd: „Ik weet dat deze woorden door mijn tegenstanders verkeerd uitgelegd kunnen worden, maar ik zeg ze toch: Alles wat ik gedaan heb, heeft niets te betekenen.” Zelfs als je alles gedaan hebt wat je moest doen, dan ben je nog maar een onnutte slaaf. Ik ben vijftig jaar predikant geweest zonder pretenties, maar in totale toewijding. Uiteindelijk komt het grote oordeel, waarin alles gewogen wordt. Dan kom ik weer terecht bij Christus. Hij moet voor me in staan. Bij mij is er tekort, maar juist daarom ben ik zo verwonderd over de enorme trouw van God.”