Aftreden van Kaag juiste beslissing
Demissionair minister van Buitenlandse Zaken Sigrid Kaag besloot donderdagavond om af te treden nadat de Tweede Kamer een motie van afkeuring tegen het kabinetsbeleid inzake Afghanistan had aangenomen. De Tweede Kamer rekende het haar zwaar aan dat de evacuatie uit Kaboel na de machtsovername door de taliban zo slecht verliep en dat de Tweede Kamer onvoldoende informatie kreeg.
Een motie van afkeuring is weliswaar minder zwaarwegend dan een motie van wantrouwen, maar politiek gezien is het het op een na zwaarste middel dat de Tweede Kamer heeft. Bij een aangenomen motie van wantrouwen moet een bewindspersoon direct opstappen. Bij een aangenomen motie van afkeuring besluit een bewindspersoon zelf om wel of niet op te stappen. Zo besloot demissionair minister Bijleveld van Defensie niet op te stappen toen de Tweede Kamer donderdagavond ook een motie van afkeuring van haar beleid aannam.
Kaag daarentegen kon niet anders dan opstappen. Dit voorjaar nam de Tweede Kamer een motie van afkeuring aan die was gericht tegen VVD-voorman en premier Rutte na de commotie over de functie-elders voor het ondertussen ex-CDA-Kamerlid Omtzigt. Rutte besloot toen niet op te stappen, maar Kaag zei toen dat zij wél haar biezen zou pakken.
Die situatie deed zich dus donderdag voor. Dus is Kaag nu geen minister van Buitenlandse Zaken meer. Ze blijft wel aan als D66-fractievoorzitter in de Tweede Kamer. Maar haar aanzien is wel beschadigd. Ze zal door het leven gaan als ”aangeschoten wild”. Die uitdrukking is afkomstig van wijlen SGP-voorman Van Rossum en geeft treffend de positie aan van Kaag.
Dat Kaag opstapte, getuigt van een zekere politieke fijngevoeligheid. Dat bewindslieden blijven zitten als de Kamer hun beleid afkeurt, moet geen regel worden. In die zin kan Bijleveld een voorbeeld nemen aan Kaag. Maar uiteindelijk blijft het wel een persoonlijke afweging. En die ruimte is er in ons staatsbestel.
De aanvaarding van de motie van afkeuring door de Tweede Kamer kan ook worden gezien als een afrekening van de ChristenUnie met Kaag. De D66-leider, die de afgelopen vier jaar redelijk tot goed met de ChristenUnie samenwerkte in het kabinet-Rutte III, besloot immers dat ze geen nieuwe coalitie met de ChristenUnie wilde aangaan, onder meer omdat de partijen op medisch-ethisch gebied mijlenver uit elkaar liggen.
De ChristenUnie wist dat aanvaarding van de motie van afkeuring zou leiden tot het aftreden van Kaag. Als de ChristenUnie de motie van afkeuring niet had gesteund, had Kaag aan kunnen blijven.
In die zin kreeg Kaag donderdag twee tikken op haar vingers. Een van de Tweede Kamer als geheel en een van de ChristenUnie in het bijzonder.