Maak het zoute Grevelingenmeer zoet
De provincie Zeeland moet het idee om het Grevelingenmeer maximaal zout te houden, herzien in het belang de leefbaarheid van de omringende eilanden.
In de jaren vijftig besloot de overheid tot het afsluiten van diverse Zeeuwse zeearmen. Na de watersnood in 1953 wilde men een nieuwe ramp voorkomen en investeren in duurzame veiligheid en duurzaam zoetwaterbeheer: het Deltaplan. Met het afsluiten van de zeearmen ontstonden diverse zoete Zeeuwse meren. Ook het Grevelingenmeer is gerealiseerd, gelegen tussen Goeree-Overflakkee en Schouwen-Duiveland. In het Deltaplan zou het als belangrijke zoetwaterbuffer door instroom van Rijnwater de steeds verder oplopende verzilting terugdringen en tevens bijdragen aan de zoetwatervoorziening. Toch is het Grevelingenmeer altijd zout gebleven, en de provincie Zeeland houdt hieraan vooralsnog vast, ondanks de oplopende schaarste van zoet water.
Waarom kiest de provincie hiervoor? Vlak na de afsluiting vijftig jaar geleden werd ontzilting uitgesteld vanwege onvoldoende kwaliteit van het Rijnwater. Daarna ontstond er bij zeebiologen een hang naar een zoutwatermilieu. Tevens bleek de oesterteelt zeer te gedijen in dit getijluwe meer. Maar in de focus op een zout meer verloor men de destructieve consequenties uit het oog die het voor de aangrenzende eilanden had: doorgaande verzilting van het grondwater.
Zuurstofloze onderlaag
De biologen zijn nu ontevreden over het ecosysteem in het meer. In een beperkt deel ontstaat jaarlijks tijdelijk een zuurstofloze onderlaag met onaantrekkelijke natuur. De biologen willen dit verschijnsel voorkomen door uiterst kostbare aanpassingen. Er moet een grote getijdensluis komen in de Brouwersdam voor meer uitwisseling met het Noordzeewater. Volgens het plan is die tien keer groter dan de huidige Brouwerssluis. Dit plan wordt ontwikkeld onder verantwoordelijkheid van de stuurgroep Zuidwestelijke Delta, waarin ook de provincies Zeeland, Zuid-Holland en Noord-Brabant vertegenwoordigd zijn.
Nadere wetenschappelijke analyse echter toont aan dat de zuurstofloze laag met een veel grotere inlaat van zout water niet zal verdwijnen. Men blijkt weinig kijk te hebben op de interne waterbeweging van het meer.
Daarbij verstoort de tien keer grotere sluis het kustfundament in de Voordelta, dat vanaf de stranden kilometers de zee in loopt en dam en land extra stevigheid biedt. Een brede toevoergeul naar de getijdensluis snijdt dan dwars door dit kustfundament.
Verziltingsdruk
Het verziltingsniveau van het grondwater was veertig jaar geleden lager dan nu. Met een zoet meer kon toen al begonnen worden met het terugdringen van die verzilting. In die strijd is nu veertig jaar verloren gegaan. Inmiddels is de verzilting zodanig opgelopen dat de boeren op Schouwen-Duiveland hun landbouwopbrengsten snel zien afnemen. De stijging van de zeespiegel verergert het probleem, ook op Goeree-Overflakkee. Een zout Grevelingenmeer zal meestijgen, wat de verziltingsdruk op het grondwater verder versterkt.
Met het vasthouden aan de keuze voor zout offert de provincie Zeeland Schouwen-Duiveland op. Aantasting van de leefbaarheid door verzilting wordt het eerst gevoeld bij de productie van ons voedsel. Dit is de ultieme waarschuwing, want ook de andere bewoners en de natuur zullen erdoor geraakt worden. Een mens kan alleen maar zelfstandig leven in een zoet milieu.
De provincie heeft inmiddels een studie laten verrichten naar de kunstmatige aanvoer van zoet water via persleidingen naar Schouwen-Duiveland, maar vindt dat te duur. Een kleine groep boeren wil niet meer afwachten en een plan ontwikkelen voor een persleiding. Zij gaan zich hiermee zwaar in de schulden steken. Particulieren hebben niet de macht om alle juridische hobbels aan wetgeving te nemen en om garanties af te dwingen. De kans is buitensporig groot dat die initiatiefvolle boeren straks met lege handen staan. Het zal slechts een tijdelijke oplossing kunnen zijn en is afhankelijk van garanties voor de levering van zoet water en energie.
Droogteperiodes
Een afdoende en goedkopere oplossing tegen verzilting op Schouwen en Goeree-Overflakkee is een ruime buffer voor zoet water, waarbij op natuurlijke wijze gebruik wordt gemaakt van de aanwezige infrastructuur. Vanuit het Hollands Diep stroomt nu veel ongebruikt zoet water via het Haringvliet in zee. Die hoeveelheid is ruim voldoende voor verzoeting en een flexibel beheer van het Grevelingenmeer. De provincie weigert tot op heden om serieus een dergelijke buffer in het Grevelingenmeer te overwegen en te realiseren.
Juist door toename van verzilting, in combinatie met langere droogteperiodes, gaat het landelijk waterbeleid steeds meer de nadruk leggen op het vasthouden van zoet water. Zoet water dient het leidende en samenhangende principe te zijn bij ruimtelijke ordening. Doordat de provincie deze basis negeert, worden de desastreuze gevolgen steeds meer zichtbaar en dat maakt een provinciale herbezinning op de fundamentele keuze tussen zout en zoet uiterst urgent.
Het is de primaire taak van de provincie om zorg te dragen en het voortouw te nemen voor een duurzame leefbaarheid van haar eigen bevolking. Dat zou voorop moeten staan. Het vereist een spoedige ommekeer in denken en handelen.
De auteur is waterloopkundige en deed onderzoek naar de waterbeweging in het Grevelingenmeer.