China bemenst eigen ruimtestation
China heeft de eerste bewoners naar zijn eerste echte ruimtestation gelanceerd. Zij verblijven daar drie maanden, nog nooit zijn Chinezen zo lang aan een stuk in de ruimte geweest.
Om 3.22 uur Nederlandse tijd vertrok het ruimtevoertuig Shenzhou 12 met drie zogenoemde taikonauten aan boord naar het ruimtestation Tiangong (Hemels Paleis). De vlucht wordt geleid door Nie Haisheng (56), die aan zijn derde ruimtevlucht begint. Hij krijgt gezelschap van Liu Boming (54) en Tang Hongbo (45), twee anderen dan eerst gepland.
Het eerste onderdeel van het ruimtestation Tiangong was in april gelanceerd. Dat is een buis van bijna 17 meter lang en iets meer dan vier meter breed. Daar moeten de drie leven, eten, slapen, sporten, werken en onderzoek doen. De bemanning gaat twee keer naar buiten voor een ruimtewandeling. De komende jaren moeten er nog twee andere onderdelen aan de eerste module worden gekoppeld.
De Shenzhou 12 is de eerste bemande vlucht van China sinds 2016. Het is de zevende bemande vlucht sinds de Aziatische grootmacht in 2003 als derde land ter wereld op eigen kracht een mens de ruimte in bracht.
Het ambitieuze China werkt in de ruimtevaart niet of nauwelijks samen met andere landen. Als het ruimtestation rond 2023 klaar is, kan daar wel wat verandering in komen. „In de nabije toekomst zullen we zowel Chinese als buitenlandse astronauten samen in het Chinese ruimtestation zien”, liet een bestuurder van het Chinese ruimtevaartprogramma weten. Moskou onderhandelt al met Peking over een bezoek van Russische kosmonauten aan Tiangong.
In de Koude Oorlog bood de Sovjet-Unie bondgenoten ruimtevluchten aan. Daardoor konden mensen uit bijvoorbeeld Oost-Duitsland, Bulgarije, Vietnam, Cuba, Afghanistan, Mongolië en Syrië de ruimte in.