Column (Henk Massink): Dr. Boot en de spin
De hervormd-gereformeerde predikant dr. I. Boot (1930-2000) was een dierenvriend. Dat ontdekte ik ruim tien jaar geleden bij het lezen van een berichtje in De Waarheidsvriend. Het was een stukje uit een gedenkboek van de hervormde gemeente Nijkerkerveen, een van de gemeenten die dr. Boot diende. Het stukje verhaalt van het gebruik van deze voorganger om spinnen in een lucifersdoosje naar buiten te brengen, mochten die zich vertonen tijdens een kerkenraadsvergadering.
De herinnering aan deze ongebruikelijke en voor sommigen misschien wat buitenissige gewoonte schoot me weer te binnen toen onlangs een levensbeschrijving van dr. Boot verscheen: ”Prediker van het Koninkrijk der hemelen”, geschreven door C. Hogendoorn.
Tegelijk met deze biografie maakte Hogendoorn 570 preken van dr. Boot toegankelijk op een website: hetkoninkrijkderhemelen.nl. Daar zijn we hem dankbaar voor. Nu kunnen we horen wat hij in zijn preken over de dierenwereld zegt. Die komt zeker aan bod, als de tekst daartoe aanleiding geeft.
Dat ik aandacht vraag voor zijn gedachten over het dierenleven heeft een reden. Die dierenliefde van dr. Boot is niet maar een liefhebberijtje. Die heeft alles te maken met zijn theologische visie op het geheel van de schepping. Een visie die geheel wortelt in de klassiek-reformatorische traditie.
Eerst nog maar een voorbeeld dat zijn betrokkenheid bij het leed van dieren duidelijk maakt. Hij spreekt sowieso niet in het algemeen over dieren, maar hij heeft het over koeien, honden, katten, muggen en vliegen. En als hij preekt over het noachitisch verbond (Genesis 8:22) komt er een voorbeeld van een zwerfkat in een boom voorbij. Dr. Boot toont zich verontwaardigd over de houding van mensen die 400 gulden te veel vinden om de kat door de brandweer uit de boom te laten halen.
De achtergrond van dit alles is, zoals gezegd, zijn visie op de schepping als geheel. Dr. Boot waarschuwt tegen een onderwaardering van de schepping, als zou bekommernis daarover te weinig geestelijk zijn. Als het gaat over de kennis van God (artikel 2 NGB) benadrukt hij zeer sterk dat de kennis van God begint bij ”het boek van de natuur”. Hij haast zich dan wel te zeggen dat een christen juist dankzij de Bijbel, als tweede kenbron, anders naar die schepping kijkt dan een niet-christen. Maar wel zo, dat een christen door die leesbril beseft wat de waarde van de schepping is.
Zo zijn deze twee boeken van Gods openbaring, de natuur en de Bijbel, nauw op elkaar betrokken. Anders gezegd: het geestelijke en het natuurlijke mogen niet tegen elkaar uitgespeeld worden.
Het is indrukwekkend hoe dr. Boot in zijn preek over de regenboog (Genesis 9:16) daarvan een duidelijk voorbeeld geeft. De regenboog houdt een belofte in voor al het leven op aarde. Deze regenboog is tevens een beeld van Jezus Christus, in Wie behoud te vinden is.
De schepping speelt een rol, ook in de laatste dingen. Als de mens God niet erkent in Wie Hij is (Romeinen 1), zullen zelfs de dieren hem in het oordeel aanklagen. Dat spreekt de predikant uit in navolging van Calvijn. En in dat oordeel en door het vuur heen zal deze aarde niet vergaan. Er komen een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, in het verlengde van de huidige aarde.
De preken van dr. Boot zijn uitermate leerzaam voor wie zoekt naar een degelijke kennis van de gereformeerde traditie in combinatie met een zelfstandige Bijbeluitleg. Wie in het bijzonder luistert naar preken waarin de schepping ter sprake komt, raakt onder de indruk van de geestelijke achtergrond daarvan. Boots dierenliefde was geen liefhebberijtje. Het respect voor de schepping, en het respect voor de dieren misschien wel in het bijzonder, komt in zijn preken aan de orde omdat de Schepper en Zijn eer hem lief zijn.
De auteur publiceert over levensbeschouwing in relatie tot duurzaamheid.