Binnenland

Jaap Kramer stopt na zestig jaar: Altijd met plezier hetzelfde gedaan

Na duizenden klimpartijen, kussengevechten en ontsnappingen is Jaap Kramer tevreden. Vlak voor zijn 85e verjaardag hangt hij de tekenpen aan de wilgen. Met tekeningen in 13,5 meter boeken droeg hij bij aan de christelijke leescultuur.

Joe-Lize Brugge, Rudy Ligtenberg en Evert van Vlastuin
1 May 2021 12:13
beeld RD
beeld RD

Een gewone tussenwoning in Groningen. Maar op de lange planken staat het verzameld tekenwerk van Jaap Kramer. Een van de oudste boekjes is ”Burgemeester Bommeldam” van Niek van Noort. Uit 1964. De olijke illustraties lijken op die van Carol Voges in ”Pietje Puk”.

Bommeldam was een voorzichtig begin. Jaap Kramers doorbraak kwam met de boeken van Piet Prins. ”Onder de geuzenvlag” was het eerste dat hij voor deze auteur illustreerde. Jaartal onbekend. Het boek staat niet op de plank.

In de Snufserie –die verscheen tussen 1965 en 1985– werd zijn werk volwassen. In het laatste deel, ”Snuf en de luchtpostbrief”, werkte Kramer met een penseel in een wilde stijl die doet denken aan Hans G. Kresse van ”Erik de Noorman” en ”Arendsoog”.

Kramer houdt wel van een herkenbaar ‘handschrift’. „Daar word je bekend door.” Toch paste hij zijn stijl regelmatig aan. Voor het kinderboek ”Zuster, luister eens!” uit 1997 maakte hij met opzet kinderlijke tekeningen, omdat een eerdere druk daadwerkelijk door kinderen was geïllustreerd. Hij glimlacht er nog om.

De serie ”Die eenvoudigen wijsheid leert” over de Bijbelse geschiedenis van Ada Schouten-Verrips werd aanvankelijk geïllustreerd door Ben Horsthuis, maar die stierf in 1998 in het harnas. „Toen heb ik het in Bens stijl afgemaakt.”

Kramer kijkt nog eens langs de planken met 13,5 meter boeken. Hij kent geen andere tekenaar die zo veel boeken heeft verlucht als hij. „Het zou
me niet verbazen als ik recordhouder ben. Ik kijk er in elk geval met voldoening op terug.”

17063503.JPG
beeld RD

Onlangs heeft hij „voorlopig het laatste” pakketje op de bus gedaan richting uitgeverij Gebr. Koster: een boekje over Eli van C. van Rijswijk. „Op het postkantoor ben ik een bekend gezicht geworden. Met de computer werken heeft me nooit getrokken.” Hij houdt er rekening mee dat er nog één deeltje moet worden geïllustreerd. „Ik heb de schrijver pas gebeld, maar die moet er nog aan beginnen.” Andere opdrachten komen niet meer binnen.

Baptist

Het begon ooit door Kramers werk voor ”Onze eigen krant”. Via dat krantje voor scholieren kwam hij terecht bij christelijke uitgevers, Nederlands Dagblad, Reformatorisch Dagblad, Terdege en Terdege Junior. Het werk voor kranten en tijdschriften staat niet op de boekenplank.
Werken voor christelijke opdrachtgevers vond Jaap Kramer geen probleem. Hij is grootgebracht in een baptistengezin en is op zijn 32e ook gedoopt.

Maar van lieverlee groeide hij weg bij het geloof. Van een leven na het leven heeft hij geen verwachting. Als tekenaar heeft hij zich altijd aangepast aan de wensen van de uitgever. „Ik wist wat ze van me vroegen. Daar is nooit gedoe over geweest.”

Fietsen

Er was wel wat voor nodig om al die meters boeken op de plank te krijgen. „Elke ochtend zat ik om negen uur hier aan mijn tekenbord”, vertelt hij. „’s Middags ging ik een stuk fietsen, om in beweging te blijven. ’s Avonds werkte ik dan weer tot elf uur.”

Het lezen van manuscripten deed hij tussendoor. „Ik schreef dan op wat ik voor me zag. Daarna koos ik zeven of acht spannende scènes om te tekenen. Meestal een gevecht of een ontsnapping. Het omslag ging altijd vanzelf.”

In de zestig jaar die hij achter zijn tekenbord doorbracht, ontwikkelde Kramer een paar specialiteiten. Realistisch en levendig, zegt medetekenaar Daan van Oostenbrugge (zie ”Tekenen als Jaap Kramer”). Kramer knikt. „Beweging, dat is waar ik van hou. Bij mij moeten mensen altijd rennen of zo. Ik heb bewust moeite gedaan om die beweging beter in de vingers te krijgen.”

Een andere specialiteit is het tekenen van kinderen. „Twintig jaar lang ben ik veel op scholen geweest om te vertellen over mijn werk en om te tekenen. Zo hield ik contact met hun wereld.”

17063504.JPG
beeld RD

Auteur Laurens Snoek prijst Kramer om zijn „aandacht voor gezichtsuitdrukkingen” (zie ”Honderden tekeningen voor megaproject”). Die knikt instemmend. „Daarvoor heb ik vaak een spiegel gebruikt. Of ik pakte iets uit mijn archief.”

Kramer trekt de la ”Mensen en kinderen” open en bladert. „Kijk, hier heb je een groepsfoto waarop heel veel uitdrukkingen te zien zijn. Daar zit altijd wel een blij of bedrukt gezicht tussen.”

Lastiger was figuren een eigen gezicht te geven. In ”Snuf” zijn Tom, Karel en Bertus vooral aan hun haarkleur te herkennen. Kramer: „De lezer moet makkelijk kunnen zien wie het is. Het haar en de kleding helpen daarbij. Toch probeerde ik hun ook wel een eigen gezicht te geven.”

Zijn archiefkast met talloze foto’s en tekeningen over uiteenlopende onderwerpen is de verklaring waarom hij even gemakkelijk zeedieren, vliegtuigen of klapstoeltjes tekent, zoals Jan den Ouden opmerkt (zie ”Jaap Kramer gaat niets uit de weg”). „Als ik een vogeltje nodig heb, heb ik dat zo gevonden. Maar een auto of een vliegtuig lukt ook. Alles wat ik teken, wordt levend.”

Veel tijd is gaan zitten in het rubriceren van historisch materiaal. Een boek over de middeleeuwen kopen is één, maar het registreren van alle plaatjes hierin, is een tweede. Kramer pakt een register met het opschrift ”Geschiedenis A-P”. Op één bladzijde staan Paul Kruger, Abraham Kuyper, Kremlin en Krimoorlog. Daarachter staan boek- en paginanummers van de historische boeken op de plank. „Alle historische figuren en gebouwen heb ik bij de hand. Op die manier heb ik heel veel boeken over geschiedenis kunnen illustreren.”

Volgens Jan den Ouden lag het werktempo van Kramer hoog. Misschien wel te hoog, wat ten koste ging van de zorgvuldigheid. Valt wel mee, zegt de tekenaar zelf. „Kijk, details teken ik niet. Daar kijken mensen niet naar. Bovendien kostte dat veel meer tijd. Maar een hand had altijd vijf vingers.”

Helemaal oneens is hij het met Den Ouden als die zegt dat Kramers werk met verf gauw wat „stijfjes” wordt. Hij pakt de kinderbijbel ”Uw Koninkrijk kome” van L. Snoek erbij. „Deze staat vol met aquarel- en plakkaatverftekeningen. Dit werk wordt heel goed ontvangen.”

Druklaag

In die zestig jaar veranderden de druktechnieken heel sterk. „Voor een kleurenomslag moest je vroeger vier afzonderlijke tekeningen maken; voor elke druklaag een. Nu gaat dat allemaal makkelijker. Ook met grijstinten voor het binnenwerk is meer mogelijk.”

Terugkijkend ziet Jaap Kramer grote continuïteit in zijn werk. Hij pakt wat tekeningen die hij als 12-jarige maakte. „Nagetekend van ”Tom Poes” en Ollie B. Bommel. Ook toen deed ik dat al direct met pen; niet eerst met potlood. Ik ben dus bij mijn oude leest gebleven. Ambities om iets anders te gaan doen heb ik nooit gehad. Ik heb altijd met plezier hetzelfde gedaan.”

17063506.JPG
Snuf en de luchtpostbrief. tekening Jaap Kramer

Plannen voor de toekomst heeft hij niet zozeer. Na de coronacrisis wil hij weer meer gaan fietsen. „En verder gewoon op mijn lauweren rusten.”
Pas tien jaar geleden sloot hij zich aan bij een club van illustratoren, maar die is inmiddels alweer opgedoekt. „We gingen met elkaar eten en bespraken wat tekeningen. Maar invloed op mijn werk heeft dat nooit gehad.”

Jaap Kramer hoopt op 6 mei 85 jaar te worden. Een felicitatie of een persoonlijke groet kan worden gestuurd naar: Reformatorisch Dagblad, t.a.v. Verjaardag Jaap Kramer, Postbus 670, 7300 AR Apeldoorn

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer