Volwassen geworden striproman biedt stof tot nadenken
Bijna veertig jaar nadat de eerste graphic novel verscheen, lijkt het genre een vaste plaats te hebben verworven in de literaire wereld. De striproman is volwassen geworden.
Twee pagina’s met ogenschijnlijk eenvoudige lijntekeningen in basale kleuren. Geen tekstwolkje of begeleidend schrijven. Niets. De eerste pagina’s van ”Sabrina” oogsten verwarring en nodigen vooral uit om goed plaatjes te kijken. Toch is dit niet zomaar een stripverhaal. De vuistdikke graphic novel werd vorig jaar bijna bekroond met de prestigieuze Man Bookers Prize en was daarmee niet het eerste boek in zijn soort dat hoge ogen gooide. Het genre van beeldverhalen doet opgeld als literair verhaal. Toch is de grens tussen stripverhaal en striproman flinterdun.
Nadat in 1972 de eerste roman in stripvorm in Europa verscheen, gebeurde er aanvankelijk niet veel. ”De ballade van de zilte zee” van de Italiaanse striptekenaar Hugo Pratt vormde dan wel het startpunt van een heel nieuw genre, maar de striproman bleef lange tijd een buitenbeentje. Graphic novels zouden niet het literaire gehalte van een traditionele roman hebben, een veredeld stripverhaal voor volwassenen zijn of de leesluiheid bevorderen.
Desondanks veroverden ze langzamerhand de harten – en niet alleen die van lezers die het liefst een plaatjesboek kijken. De verhaallijnen van de hedendaagse stripromans zijn dan ook te complex om ze snel even tussendoor te lezen.
Neem ”Sabrina” van de Amerikaanse schrijver Nick Drnaso. De graphic novel kon rekenen op lovende recensies en greep net naast een van de meest gerenommeerde literatuurprijzen. Wereldwijd roemden critici het verhaal vanwege de thematiek en de trefzekere illustraties. Die laatste lijken op het eerste gezicht nogal simplistisch, met rechte lijnen en grote vlakken zonder kleurschakeringen. Een groot deel van de illustraties is bovendien tekstloos. De tekstwolkjes die er zijn, tellen ook nog eens hooguit twee of drie regels – niet direct een toppunt van literaire fictie. Toch blijken de tekstloze illustraties bijzonder dienstbaar aan het verhaal. Ze zuigen lezers gaandeweg het verhaal in, dat veel hoogstaander blijkt dan een lezer bij de eerste aanblik zou vermoeden.
Complexiteit en herkenbare thema’s blijken sowieso een beproefd recept in het genre van de striproman. De Duitse striptekenaar Barbara Yelin werkt in de vuistdikke graphic novel ”Irmina” een al even populair onderwerp op meeslepende wijze uit. Ingewikkelde levensvragen worden niet geschuwd en de thematiek –goede en foute keuzes die zijn ingegeven door de omstandigheden– biedt zeker geen oppervlakkigheid, maar bezinning op de tragiek van het leven. De zorgvuldig uitgewerkte tekeningen schetsen letterlijk een beeld dat ondersteunend is aan het verhaal en geven een haarfijne voorstelling van de context waarin de dialogen en gebeurtenissen plaatsvinden.
Precies dát is een van de grote verschillen tussen een stripverhaal en een striproman. Waar stripverhalen veelal zijn bedoeld als luchtige tussendoortjes, bieden veel graphic novels een volledige maaltijd. Geen lauwe hap of uitgekauwde onderwerpen, maar stof tot herkauwen en overdenken.
Select gezelschap
Dat vereist wel de nodige extra pagina’s, waardoor de stripromans zich niet beperken tot de 48 pagina’s die een niet-literair stripverhaal over het algemeen telt. Een van de weinige overeenkomsten tussen beide geïllustreerde verhaalvormen is de bladgrootte. Een gewoon boekformaat leent zich immers niet voor illustraties die een substantiële bijdrage leveren aan het verhaal. Die uitvoering heeft wel haar weerslag op de boekenprijs. Deze ligt gemiddeld tussen de twee en drie tientjes, waarmee het genre iets duurder is dan een gemiddelde roman. De graphic novel wordt daardoor dan ook nadrukkelijk gepositioneerd voor lezers die er de waarde van inzien – en het bijbehorende bedrag er dus voor neer willen tellen.
Die lezers blijken een select gezelschap. Onderzoek onder 15.000 lezers in Frankrijk toonde aan dat meer dan de helft van het lezerspubliek van graphic novels uit vrouwen van rond de veertig bestaat. Voor Nederland zijn er minder details bekend. Noch het CPNB, dat verkoopcijfers voor de Nederlandse boekenmarkt bijhoudt, noch onderzoeksbureau GfK beschikt over exacte cijfers. Kenners geven echter aan dat de Nederlandse markt de ontwikkelingen in Frankrijk met enige vertraging volgt. Zij verwachten dan ook dat het lezersprofiel ook in Nederland zal verschuiven van hoofdzakelijk mannelijke vijftigers naar meer jongere en vrouwelijke lezers.
Die verschuiving lijkt vooral samen te hangen met de ontwikkelingen binnen het genre zelf. Gespecialiseerde uitgevers, zoals Scratch en Soul Comics, brengen met regelmaat nieuwe stripromans op de markt die op goede recensies kunnen rekenen. Originaliteit en kwaliteit van het verhaal en de tekeningen spelen daarbij een belangrijke rol. De onlangs verschenen striproman ”Taxi”, waarin Aimee de Jongh beeldend verslag doet van taxiritten in vier wereldsteden, kon op goede kritieken rekenen. De jonge, internationaal gevierde Nederlandse auteur gooide hoge ogen met haar zwart-witte illustraties die treffend verschillende culturen en de verschillen tussen mensen verbeelden.
Statuur
”De balling” van de Nederlandse stripmaker Erik Kriek oogstte lof vanwege het ontroerende verhaal en de indringende tekenstijl. De verklarende woordenlijst en literatuurlijst geven de striproman extra statuur. Dergelijke goede ontvangsten dragen bij aan een positiever imago en groter bereik van de graphic novel.
Ook verstripte uitvoeringen van klassiekers bevorderen de acceptatie. Deze ”graphic novel adaptations” leunen sterk op de populariteit van de klassieke uitgaven, maar voegen tegelijkertijd een heel nieuwe dimensie toe en spreken daardoor een eigen –deels nieuw– publiek aan. Inmiddels verschenen ook graphic novels van andere wereldberoemde klassiekers, zoals ”To Kill A Mockingbird” (1960) van de Amerikaanse schrijfster Harper Lee (in Nederland uitgegeven als ”Spaar de spotvogel”) en George Orwells ”1984” uit 1948. Doordat de oorspronkelijke titels wereldfaam verwierven, hoeven de stripvarianten het literaire gehalte niet meer te bewijzen. Nadeel is dat de striptekeningen lezers weinig ruimte laten om zich zelf een beeld van het verhaal in hun hoofden te vormen en –meer of minder zichtbaar– de interpretatie van de illustrator vertolken. Zo werden voor het verstripte dagboek van Anne Frank tien pagina’s uit het oorspronkelijke dagboek samengevat in één pagina met illustraties. Ondanks de nauwgezetheid van een illustrator krijgt de lezer daardoor toch slechts een selectie van het oorspronkelijke werk te zien.
De graphic novel van het wereldberoemde ”The Adventures of Tom Sawyer” van de Amerikaan Mark Twain maakt dat nog eens extra duidelijk. Het verhaal over het boefje uit Sint-Petersburg werd geïllustreerd in mangastijl – de Japanse tegenhanger van strips, met karakteristieke illustraties die van rechts naar links worden gelezen. De populaire stijl vergroot de populariteit van klassiekers onder liefhebbers van de Japanse stripstijl, maar slaagt er tegelijkertijd minder in om de klassieke leefwereld uit het verhaal te verbeelden.
Het verbeelden van evergreens mag dan perspectieven openen om oude verhalen onder de aandacht van een nieuw publiek te brengen, het vereist dichterlijke vrijheden van de illustrator. Veroorlooft de illustrator zich die vrijheid niet, dan veroorzaakt dat ook spanning, zoals te zien is in ”Kronkels” van Dick Matena. De striproman naar de gelijknamige columns van Simon Carmiggelt in dagblad Het Parool bevat lange lappen tekst, waardoor de verhouding tussen tekst en beeld in de knel raakt. Dat gaat ten koste van de kracht van het verhaal.
Moderne graphic novels zitten daarentegen niet vast aan bestaande teksten, waardoor auteurs en illustratoren hun verhaal naar eigen inzicht vorm kunnen geven.
Juist die creatieve vrijheid droeg in recente jaren bij aan de toenemende waardering van de graphic novel. Ze leverde complexe verhalen op waarin beeld en tekst dienstbaar zijn aan elkaar. Ondanks de platte en ogenschijnlijk simpele tekeningen gebeurt er in ”Sabrina” zo veel dat het verhaal niet af is als de laatste bladzijde is uitgelezen. Een goede graphic novel zet de lezer aan het denken en nodigt uit om verder te kijken dan op het eerste gezicht kan worden waargenomen. Tekst en beeld zijn onmisbaar om het verhaal goed te begrijpen. De scheidslijn tussen strip en striproman blijft dun, maar de graphic novel is zeker geen voer voor luie lezers. Zij kunnen hun tanden stukbijten op personages, verhaallijn en diepgang – en de daarmee gepaard gaande romandikte.