Wandelen met alpaca is oefening in onthaasten
Je denkt te gaan wandelen met een alpaca, zet dat maar uit je hoofd; de alpaca gaat met jou op pad. De eerste zin van alpacaboer Frank Hoeks is glashelder. En even waar, zo blijkt na een wandeling van twee uur.
Wij scharen ons in de categorie fervente wandelaars. Toen de coronacrisis uitbrak, besloten we het Veluwe Zwerfpad te gaan lopen. Het streekpad telt in totaal 357 kilometer. Voor etappes van 20 kilometer draaien we onze hand niet om.
Daarom moesten zoon Thomas (10) en ik wat lachen, toen we een alpacawandeling boekten die staat aangekondigd als een route van 3 kilometer die ongeveer 1,5 uur duurt. Die afstand kun je toch met een beetje doorstappen in een halfuur afronden? Niet dus, we doen er zo’n twee uur over. En we vervelen ons niet. Een uitdaging is de wandeling soms wel.
Kapper
Bij aankomst staan er al twee alpaca’s op ons te wachten: Ivan (volwassen, 1,5 meter hoog, lichte, dikke vacht) en Tinus (jong, 1,2 meter hoog, lichte vacht, bruine pootjes). „Ivan moet binnenkort worden geschoren”, aldus Hoeks. Zijn introductie op de wandeling is kort en duidelijk: de alpaca wandelt met jou en als hij even niet wil, ga je achter hem staan, klap je in je handen of geef je hem een duwtje. We krijgen een routekaart in handen en kunnen op pad: het erf van beleefboerderij Heierhof af en dan rechtsaf. De alpaca’s volgen gedwee. We zijn op pad.
Varkens
Hoeks is eigenaar van de boerderij in het Brabantse Riethoven, iets ten zuiden van Eindhoven. De Heierhof biedt arrangementen voor verschillende groepen, van kinderfeestjes tot teambuildingssessies. Wandelen kan niet alleen met alpaca’s, maar ook met ezels. Boerengolfen, boogschieten en een hapje eten: de Heierhof heet met recht een beleefboerderij. De voormalige varkensboer houdt sinds eind jaren 90 struisvogels en begon later een minicamping. In 1996 stopte hij met varkens. „Wie toen zei dat je met agrotoerisme je boterham kon verdienen, verklaarde ik voor gek. Tegenwoordig kan het.” De voormalige varkensstallen bieden inmiddels onderdak aan de alpaca’s en de ezels. „Dat zijn sensitieve dieren, ze laten zich niet dwingen. Ik herken me er wel in.”
Dat blijkt tijdens de wandeling al snel. Zodra Ivan en Tinus iets groens langs de weg zien groeien, is hun aandacht al snel getrokken. Een hapje gras hier, een blaadje daar: ze trekken hun eigen plan en laten zich weinig gelegen liggen aan hun begeleiders. Althans, wij denken dan nog dat wíj het zijn die hén begeleiden.
Aanpassen
Zodra we de bosrand zijn gepasseerd, blijken de rollen echt omgedraaid. Ivan weigert verder te lopen. De jonge Tinus kan dan bereid zijn aan de hand van Thomas vrolijk en lustig door te stappen, Ivan is dat niet van plan. Waarom zou hij ook? Waarom zou hij zich aanpassen aan de plannen van iemand die met 100 kilometer per uur naar Noord-Brabant komt gereden om even een rondje te lopen? Nee, Ivan trekt zijn eigen plan en houdt er zijn eigen snelheid op na. Ik moet me aanpassen.
Maar dat ben ik nog niet van plan. Ik spreek hem vermanend toe, geef hem een stimulerend zetje. Dat helpt soms een paar meter, maar niet veel meer. Aan het touw trekken helpt evenmin. Dan gaat de grootste van de twee alpaca’s er gewoon bij liggen, op zijn knieën of plat op zijn buik. Lopen, ho maar.
Thomas neemt Ivan over en denkt de oplossing gevonden te hebben: „We moeten liever tegen hem praten.” Maar ook dat helpt niet. Zelfs een paardenbloem voeren draagt slechts bij aan hooguit drie stappen vooruit. Daarna staat hij gerust weer vijf minuten stil.
Geduld
Ik moet Hoeks gelijk geven: de alpaca wandelt met mij; hij bepaalt het tempo en het ritme. Wandelen met een alpaca is een oefening in onthaasten, in geduld. We besluiten er even bij te gaan zitten; tijd voor een selfie en een video. Een straf is dat bepaald niet: de zon schijnt heerlijk, het bos kleurt alle kleuren groen, de vogels fluiten vrolijk.
En Ivan en Tinus doen hun deuntje mee: „Muh, muh.” Hoe zou je het geluid van de alpaca eigenlijk noemen? Is het blaten? Is het hummen? Dat zijn het soort vragen dat je je gaat stellen als je toch rustig afwacht.
Van oorsprong leeft de alpaca vooral in Zuid-Amerika: Ecuador, Bolivia, Chili, Uruguay en vooral Peru. Het dier, ook wel berglama genoemd, wordt vooral gehouden voor de wol. De alpaca is de laatste jaren in Nederland steeds populairder geworden, mede omdat hij veel toegankelijker en tammer is dan de lama, die ook nog eens een stuk groter is. Ook in Nederland is de wol van het dier gewild, omdat die zacht en sterk is.
Zelfreflectie
Langzaam maar zeker vragen we ons vertwijfeld af hoe we Ivan weer aan het wandelen krijgen. Zou het wel goed met hem gaan? Heeft hij honger? Of gewoon geen zin meer, nu de middag grotendeels is verstreken?
Of ligt het niet aan Ivan, maar aan mij? Zou hij koppig zijn, omdat ik koppig doe? Is hij eigenwijs, omdat ik hem mijn wil opleg? Wandelen met een alpaca levert niet alleen onthaasten op, maar ook empathie en zelfreflectie. Kan nooit kwaad, besluit ik maar.
Uiteindelijk krijgen twee naderende honden Ivan weer aan het lopen. Kennelijk zijn die niet zijn vrienden. Van de vrouw die de honden uitlaat, krijgen we nog een advies: „Hou ze kort, dan lopen ze wel.” Een beetje gelijk heeft ze wel: als we alpaca Ivan helemaal zijn eigen gang laten gaan, schiet het niet op, maar zodra we wat dwingender begeleiden, geeft hij zich gewonnen en gaat hij gewillig mee.
Vooral als ze schrikken van twee loslopende honden, hebben ze de gang even flink te pakken. Maar als Ivan even verderop, net nadat we bij een verlaagde akker rechtsaf moesten, een plas water ziet, wil hij niets anders dan er middenin liggen. Geduld maar weer. Ook een alpaca heeft zijn wensen.
Klinkerweg
Een paar rukjes aan het touw brengen hem weer in beweging. Als we het bos uit lopen, weten de alpaca’s zelf de weg: rechtsaf, over een onverharde weg – met de mooie namen Vlasakkers en Schuffert. Ze willen nu zelfs een eindje rennen. Prima, jullie je zin. Zo langzaam als het even geleden ging, zo vlot gaat het nu. Thomas houdt even verder beide touwen vast en gaat zingend zijn weg: „Leuk uitje, pap.” En, tegen de dieren: „Rustig aan jongens, een recordtempo hoeft niet, rustig.” Ze lijken snel te luisteren, want even later luidt Thomas’ commentaar: „Nu merk je dat de alpaca’s met mij wandelen en ik niet met hen; zij bepalen het tempo.”
Grasmaaier
Aan het eind van de onverharde weg komen we weer in bewoond gebied. Rechtsaf. Aan beide kanten van klinkerweg Heiereind staan mooie, oude boerderijen. De alpaca’s lijken de stal te ruiken. Nog even schrikken ze van een te luidruchtige grasmaaier. Dan komt boerderij Heierhof weer in zicht. De struisvogels staan ons daar al op te wachten.
Boer Frank Hoeks vraagt ons Ivan en Tinus in de stal te brengen. Daar mogen ze weer bij hun soortgenoten. Dat moet een verademing zijn na een wandeling met een paar vreemde en dwarse snuiters. Hoeks: „Wat ik mooi vind aan alpaca’s, is dat ze hun eigen agenda hebben. Als ze een kwartiertje langer over een wandeling doen, maakt dat voor hen niet uit. Dat is voor ons goed om te beseffen in een haastige, kapitalistische wereld.”
Haasten
En geef de alpaca’s eens ongelijk. Waarom zou je je haasten op een mooie, zonnige middag in april, waarop je als vader en zoon samen op pad bent? Dan moet de agenda helemaal niet leidend zijn, zeker niet als een wandeling ook nog eens levenslessen oplevert.