Muziek

Sjaak Bezemer (82) wil dankbaar zijn, en niet moeilijk doen over wat niet meer kan

Vioolspelen was zijn lust en zijn leven, muziek luisteren een geliefde bezigheid, samen zingen een dagelijks ritueel. Maar het kan niet meer, wegens toenemende doofheid en de ziekte van Parkinson. Toch is Sjaak Bezemer (82), jarenlang muziekdocent aan pabo de Driestar, niet mismoedig. „Ik ben heel dankbaar voor wat ik allemaal heb mogen doen. Dan moet ik nu niet moeilijk gaan doen.”

18 January 2021 18:27
Sjaak Bezemer. beeld Sjaak Verboom
Sjaak Bezemer. beeld Sjaak Verboom

Bezemer en zijn vrouw zijn verguld met hun appartement aan de Raadhuisweg in Reeuwijk. Het voorraam biedt uitzicht op de Breevaart, waar het in het hoogseizoen druk is met boten en kano’s. Daarachter is het ’s zomers helemaal groen, wijst Ineke Bezemer (80). Haar man: „We zien het als een geschenk van Boven dat we dit plekje twee jaar geleden zomaar konden huren.”

De achterliggende ruim vijftig jaar woonden de Bezemers even verderop, in het dorpje Sluipwijk. Midden tussen de Reeuwijkse Plassen. „Schitterend”, zegt Sjaak Bezemer (82) met de hem kenmerkende rauwe stem en pretlichtjes in de ogen. „En het zijn heel aardige mensen daar.”

Het werd echter steeds lastiger om zo afgelegen te wonen. Bezemer lijdt sinds een aantal jaar aan de ziekte van Parkinson. Het is te zien aan zijn stramme manier van bewegen en zijn strakke blik. Ook praten gaat niet altijd even makkelijk meer – reden waarom zijn vrouw erbij zit tijdens het gesprek. Het ziekteproces maakt bovendien dat Bezemer steeds minder mobiel wordt. „In Sluipwijk zijn geen voorzieningen”, zegt zijn vrouw. „Sjaak kan nog wel autorijden, maar alleen de bekende korte ritjes. Hier zitten we aan de doorgaande weg. We zijn bijvoorbeeld zo in het ziekenhuis in Gouda.”

In de kamer hangt boven de elektrische piano een portret van een man. Daar blijkt een wereld van verdriet achter schuil te gaan. Het is zoon Rik, die in 2010 een einde aan zijn leven maakte. Als het echtpaar erover begint te vertellen, is de pijn direct voelbaar. Rik was psychiatrisch patiënt en kon het leven niet langer aan. Hij werd 45. Zij: „Zo’n verlies stempelt je leven.” Hij: „Dat gaat nooit weg. Alles draaide in die tijd om hem. Maar we hebben nog drie andere kinderen. We kregen kracht om toch weer door te gaan.”

Hoe vind je troost in zo’n groot verdriet?

„Martin Buber vertelt een verhaal over een Joodse rabbi in Polen die bij een gezin kwam waarvan twee kinderen waren verongelukt. De rabbi ging zitten en wist niets te zeggen. Na een tijd stond hij op om weer weg te gaan. „U hebt meer gezegd dan veel anderen met hun woorden”, zeiden de ouders tegen de rabbi. Dat is wat wij ook hebben ervaren. De predikant die wij toen in hervormd Sluipwijk hadden, een jonge man, kwam er gewoon bij zitten, om te luisteren, de Bijbel te lezen en te bidden. Zulk meeleven geeft zo veel troost. In die tijd heb ik er veel aan gehad dat Gods Naam ”Ik ben erbij” is. Hij is er altijd bij. Hij draagt ons. Die wetenschap geeft houvast.”

In het levensverhaal van Bezemer zijn twee lijnen prominent aanwezig: die van het onderwijs en die van de muziek. Jarenlang vielen die twee samen in zijn werk aan pabo de Driestar in Gouda, waar hij van 1965 tot 2002 muziekdocent was. Generaties juffen en meesters leerden van hem hoe je de klas een lied aanleert of hoe je op de blokfluit een melodie voorspeelt.

Hij glimlacht als hij eraan herinnerd wordt hoe hij dat 25 jaar geleden deed. Een korte, licht gebogen gestalte voor de klas, die met opgeheven hand en karakteristieke stem aan pabo 1 het liedje ”Kom, bedroefde vrouw” aanleert. „Weet je dat nog? Die melodie heb ik indertijd zelf gecomponeerd.”

Hoe kijkt u terug op die periode?

„Ik heb altijd met heel veel plezier aan de pabo lesgegeven. Het was zeer afwisselend. Wat me bijblijft, is de sfeer en de loyaliteit van de studenten.”

U was streng en tegelijk mild.

„Als je zo’n vak als muziek goed wilt doen, moet je eisen stellen. Soms tegen de klippen op. Want niet iedere student is muzikaal. Het geven van een muziekles op de stageschool kon dan heel gevoelig liggen. Na afloop zouden ze soms het liefst uithuilen. Daar moet je als docent dan tactvol op reageren. En niet de volgende week voor de hele klas daar fijntjes op terugkomen. Daar heb ik altijd voor geprobeerd te waken. Toch was mijn standpunt de jaren door: iedere student moet een psalm of lied kunnen voorzingen.”

Er zijn altijd studenten die geen wijs kunnen houden.

„Ja, de brommers. Heel veel van hen heb ik daarin toch kunnen helpen. Ik liet ze vóór schooltijd bij het harmonium komen om te oefenen. En vaak lukte het dan uiteindelijk toch om het te leren. Jan Kuijers, directeur van de Koning Willem-Alexanderschool in Staphorst, was zo iemand. Aanvankelijk kon hij geen wijs houden, maar hij kreeg er uiteindelijk zelfs plezier in. Toen we de methode ”Meer met muziek!” hadden ontwikkeld, vroeg juist hij me om daar in Staphorst cursus over te komen geven. Heel bijzonder.”

Aanvankelijk ziet het er niet naar uit dat Bezemer voor de klas terecht zal komen – hoewel zijn ouders beiden in het onderwijs werkzaam zijn. Sjaak wordt in 1938 in Ouddorp in een hervormd gezin geboren. Hij is de tweede van vier kinderen. De Tweede Wereldoorlog maakt hij gedeeltelijk bewust mee. De Atlantikwall, de verdedigingslinie die door Europa loopt, is vlakbij. „Het was een leuke tijd. Er gebeurde nog eens wat. Twee keer was er in de buurt bijvoorbeeld een bombardement. Maar van de ellende van de oorlog kregen wij weinig mee.”

Na de oorlog verhuist het gezin naar Bennekom, waar Sjaak zijn verdere jeugd doorbrengt. Hij gaat in Ede naar de middelbare school.

Maar in de tussentijd is de muziek zijn leven binnengekomen, via de viool van zijn vader. „Daar mocht ik aanvankelijk niet aankomen. Toen ik er toch op mocht gaan oefenen, deed ik niet anders meer. Op m’n zestiende mocht ik eindelijk op vioolles. Maar dan ben je eigenlijk al veel te oud.”

Bezemers hbs-studie lijdt intussen onder zijn grote hobby. „Ik heb tot het derde jaar op de hbs gezeten. Toen ben ik gestopt. Maar wat dan? Ik moest maar naar de kweekschool.”

Dus toch in het voetspoor van uw ouders.

„Het onderwijs was mijn ding helemaal niet. Maar het bleek me toch goed af te gaan. Het werd een mooie tijd. Op de kweekschool in Gorinchem heb ik ook Ineke ontmoet. Na vijf jaar studie ben ik in Barneveld op de Julianaschool aan de slag gegaan. Het bijzondere daar was dat de helft van de klas uit Ambonezen bestond. Met hen kon ik goed overweg. Met de Barnevelders verliep het contact veel stroever.”

En toen kwam Gouda in beeld.

„In 1965 kreeg ik de vraag of ik aan de Driestar muziek wilde komen geven. Aanvankelijk in deeltijd. We waren het jaar ervoor getrouwd en in Barneveld gaan wonen. Een jaar lang heb ik op en neer gereisd. In het tweede jaar moest ik van directeur P. Kuijt maar twee nachten in het internaat slapen. Niet ideaal: Ineke zat thuis met onze kleine Rik. Kuijt zag het blijkbaar met me zitten, want hij en mr. J. de Heer deden er alles aan om ons te helpen. In 1967 kregen we een huis in Sluipwijk toegewezen. We waren dolgelukkig.”

En de vioolstudie?

„Op de kweekschool had docent Guus Blok me al gestimuleerd om me verder te ontwikkelen. Hij liet me bijvoorbeeld spelen tijdens uitvoeringen. Toen ik in Gouda docent werd, moest ik een muziekstudie gaan doen om mijn bevoegdheid te halen. Ik ben daarom naar het conservatorium in Arnhem gegaan, waar ik viool en schoolmuziek deed. Het was heftig in die tijd, alles bij elkaar. Ik was ’s avonds weinig thuis.”

En u bleef de jaren door vioolspelen?

„Ik heb jarenlang elke dag gespeeld, behalve op zondag. Zes dagen zult gij strijken… Jarenlang was ik lid en een tijd ook voorzitter van de Sociëteit voor Kamermuziek in Gouda: een club van amateurmusici die kamermuziekconcerten verzorgt. Ook was ik een tijdje betrokken bij het christelijk symfonieorkest Sjosjanim, in de periode dat André van Putten dat nog dirigeerde. Hij vroeg me mee te spelen en in te vallen als tweede dirigent. Daarnaast heb ik tientallen vioolleerlingen gehad.”

Inmiddels speelt u niet meer.

„Ik heb het in ons nieuwe huis nog gedaan. Maar motorisch lukte het niet meer. Ik kreeg het niet meer zuiver. Daarom ben ik ermee gestopt. Vrij resoluut: ik heb de viool in de kist gedaan en ’m niet meer aangeraakt.”

Dat moet een moeilijk moment geweest zijn.

„Voor Ineke was het moeilijker dan voor mij. Maar je moet nuchter blijven. Het is wel erg, maar tegelijk heb ik het zo veel jaren gedaan. Mogen spelen met de gaven die God me gegeven heeft. Dan is het ook goed om te stoppen. Ik kijk er met plezier op terug. Heel soms, als ik een bepaald stuk hoor, denk ik: dat heb ik zelf ook gespeeld. Dan mis je het instrument even. Maar daar moet je natuurlijk niet aan toegeven. Inmiddels heeft mijn kleindochter de viool in bruikleen. Dus het instrument wordt weer gebruikt.”

Jarenlang was Bezemer ook actief als muziekrecensent voor het Reformatorisch Dagblad. Zijn eerste bespreking stamt uit 1985. De laatste cd-recensie stond in januari 2019 in de krant.

Bezemer blijkt zijn schrijfsels goed bewaard te hebben. Hij haalt een map tevoorschijn waarin de artikelen vanaf 1993 zitten. En een lijst met de recensies die hij tot 1995 schreef. Hij begint te tellen. Het moeten er wel een paar duizend zijn geweest.

Trots toont zijn vrouw een album met foto’s van een muziekreis voor de krant naar Wenen. Dat was in 1991, ter gelegenheid van de 200e sterfdag van Mozart. Bezemer: „Dat deden wij samen. Helemaal op kosten van de krant. In die tijd kreeg ik zelfs een computer van het RD, zodat ik m’n stukjes daarop kon tikken.”

Hoe was dat, al die cd’s recenseren?

„Ik heb het over het algemeen heel leuk gevonden om recensies te schrijven; hoewel er ook cd’s langskwamen waar ik minder plezier aan beleefde. Ik heb altijd geprobeerd mee te laten wegen uit welke hoek de cd kwam. Als je een opname van een prestigieus label als Philips of Deutsche Grammophon onder handen hebt, moet je het melden als er iets fout gaat. Dat verwacht de lezer. Bij een klein label dat een eerste cd uitbrengt, leg je andere maatstaven aan; dan ben je milder. Waar mijn eigen muzikale voorkeur ligt? Iedere periode heeft haar eigen charme.”

Ook met recenseren bent u gestopt.

„Vanwege mijn toenemende doofheid kan ik de muziek niet goed meer horen. Vooral bij romantische muziek als een symfonie van Brahms, gaan de klanken bij de sterkere passages helemaal door elkaar heenlopen. In de boventonen hoor ik allemaal bijgeluiden. Het is afschuwelijk. Je wordt er dol van.”

Naar concerten gaan is er ook niet meer bij?

„In 2019 zijn we in de passietijd nog samen naar een uitvoering van de Matthäus Passion van Bach geweest, uitgevoerd door De Nieuwe Philharmonie Utrecht onder leiding van Johannes Leertouwer. Ik beleef daar weinig moois meer aan. We gingen elk jaar naar een of meer concerten van het Festival Oude Muziek in Utrecht. Maar dat is ook allemaal voorbij.” Zij: „We gaan nog naar concerten van Reeuwijk Klassiek, omdat we dat zo graag willen. We kunnen er lopend heen.” Hij: „Echt plezier heb ik er niet meer in.”

Dus het is stil geworden aan de Raadhuisweg?

Zij, geëmotioneerd: „We hebben ons hele huwelijk aan tafel samen gezongen, ook toen de kinderen nog thuis waren. Maar het gaat niet meer. Sjaak kan geen wijs meer houden. Heel erg vind ik dat.” Hij: „Wat ik nog wel doe, is spelen op de elektrische piano. Dat is goed voor mijn motoriek. En verder lees ik veel, we wandelen een stukje, of ik kijk tv.”

Hoe houdt u de moed erin?

„Het zit gelukkig niet in mijn aard om mismoedig te worden. Ik heb nog zo veel dingen wél. Ik ben gezond, behalve dan de ziekte van Parkinson. We zijn nog samen en hebben de kinderen en de kleinkinderen aan wie we veel plezier beleven. We ervaren de zegen van de gemeente van Sluipwijk: klein maar dapper. Ik heb er jarenlang met plezier als ambtsdrager m’n steentje aan bij mogen dragen. Allemaal dingen om dankbaar voor te zijn. We hebben veel goeds gehad. Waarom zou ik dan nu moeilijk gaan doen als het minder gaat?”

Hoe kijkt u naar de toekomst?

„Ik kijk niet met verlangen uit naar het einde. Maar ik maak me er geen zorgen over. Als het mijn tijd is, zal ik met vreugde in het huis des Heeren gaan. Dat is iets wat al heel lang vastligt in mijn leven, hoewel ik ook mijn twijfels gehad heb.” Geëmotioneerd: „Ik loop er niet mee te koop. Maar toen ik zes jaar geleden in het ziekenhuis lag, heb ik een bijzondere ervaring gehad. Midden in de nacht hoorde ik een stem: „Ik ben met u, al de dagen.” De volgende morgen heb ik nog aan de zusters gevraagd of er iemand geweest was die nacht. Dat was niet het geval. Daaruit heb ik maar geconcludeerd dat het de Heere Zelf geweest is. In dat vertrouwen kijken we vooruit. Dankbaar voor wat we elke dag krijgen.”

16650713.JPG
beeld Sjaak Verboom

Meer over
Het Gesprek

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer