Groningse tandarts bezoekt álle 61 Waddeneilanden
Afgelopen twee decennia bezocht Evert Jan Prins (65) álle eilanden in de Waddenzee. Toen het idee werd geboren, op het Duitse eiland Norderney, wist hij zelf nog niet hoeveel het er zouden zijn. Zijn reisverhalen bundelde de tandarts uit Groningen in het koffietafelboek ”61 eilanden in de Waddenzee. Een ontdekkingsreis”.
„De strijd met enkele dreigende wolkenformaties wordt door een venijnig prikkende ochtendzon glansrijk gewonnen, de weldadige stilte wordt slechts onderbroken door de roep van een vogel, van dichtbij houdt een zeehond ons nieuwsgierig in de gaten.” Het zijn de woorden die Prins vond bij zijn aankomst in de vroege morgen op Zuiderduintjes, een onbewoond eilandje van 40 hectare even ten zuiden van Rottumeroog. Het vogelrijke eilandje is eigenlijk niet meer dan een losliggend restant van Rottumeroog, dat in 1930 losraakte. De gewone man mag er niet komen, maar vanwege zijn project krijgt Prins een bezoekje op menig eiland voor elkaar.
Zo bezocht de Groningse eilandhopper –van beroep tandarts– talloze eilanden waar geen mens komt of mag komen. „Voor een bezoek aan eilanden in beschermde natuurgebieden kregen we soms toestemming, maar soms moest het illegaal. Natuurlijk hield ik altijd rekening met het broedseizoen en met de geboortemaanden van jonge zeehondjes.”
Zijn grote Wadden-rondreisavontuur begon in 2002 op het Oost-Friese eiland Norderney, een uurtje varen vanuit het Duitse veerhaventje Norddeich. Toen een tocht met een catamaran vanuit Ditzum (aan de Eems) naar het eiland Helgoland kwam te vervallen, besloten Prins en een kameraad van hem naar Norderney te gaan. Beiden waren op het Duitse eiland meteen onder de indruk van het hoofdstadje –want het eiland bezit zowaar stadsrechten– en bezochten in de daaropvolgende jaren ook de andere Oost-Friese Waddeneilanden.
Hoeveel eilanden?
In 2008 werden de doelen verlegd: álle eilanden moesten eraan geloven. Van Razende Bol bij Texel tot Langli in Denemarken. Maar hoeveel zijn het er? In eerste instantie telde Prins er 55, maar na enige hertellingen kwam hij uiteindelijk uit op 61. Daarbij telde hij ook de hoge zandplaten mee die bij vloed altijd boven water blijven, evenals een incidenteel eiland dat door dammen of inpoldering een verbinding kreeg met het vasteland.
In zijn tandartspraktijk hangt een prent van de vuurtoren van Texel met daarnaast een lijst met alle 61 namen. „Mensen zeggen dan dat ze nooit wisten dat er 61 Waddeneilanden waren. Dat wist ik ook niet voor ik aan mijn project begon.”
Het kostte Prins vanaf 2008 zo’n zeven jaar om alle eilanden te bezoeken. Dat deed hij met een kameraad of met zijn vrouw. „Sommige bezocht ik eenmalig. Maar de grote, bewoonde eilanden veelvuldig en langdurig. Ik heb er heel wat vakantiedagen aan gespendeerd.” Niet naar ieder eiland gaat een veerboot. Daarom moest Prins met regelmaat improviseren: „Schippers inhuren, wadloopgidsen charteren of soms alleen het Wad over als ik de route goed kende.”
Affiniteit met de Waddeneilanden hebben Prins en zijn vrouw Jeannet zeker. Ze komen er al meer dan 35 jaar met grote regelmaat. Wat Prins betreft is er niet één eiland dat eruit springt. „Je kunt het vergelijken met whisky. Er zijn slechts twee soorten: goede en uitstekende whisky. Zo is het met de eilanden ook. Ze zijn allemaal mooi, maar de een is net iets mooier dan de ander.”
Zijn bezoeken –Prins noemt het werkvakanties– zijn inmiddels klaar, maar hij is nog lang niet zat van de archipel. „Wat mij boeit aan de eilanden is de serene stilte, de rust en het magische licht.”
Lütje Hörn
Met een glimlach kan Prins aan zijn illegale bezoek aan Lütje Hörn terugdenken. Het is het kleinste Oost-Friese Waddeneiland: een niemandsland van 31 hectare in de vorm van een halve maan. Bij zijn bezoek was het er bewolkt, maar op den duur trok de grote schaduwrij weg. Hij zag hoe schelpen, grassen, bloemen en zeekraal oplichtten en van kleur veranderden.
Diezelfde dag trok hij door naar de Kachelotplate, waar hij zich andermaal liet overweldigen door de rust, de grillig gevormde duintjes en het geruis van de Noordzeebranding. Het eiland biedt plek aan tienduizenden vogels en is een kraamkamer voor zeehonden en kegelrobben. „Eigenlijk heeft een mens hier ook niets te zoeken”, concludeert de waddenreiziger.
Zijn herinneringen –ook aan plekken waar anderen wél wat te zoeken hebben– deelt Prins graag met zijn patiënten in zijn tandartsenpraktijk. „Sommigen zijn zo geïnspireerd dat ze verder kijken dan de Nederlandse eilanden en de Oost-Friese of Noord-Friese gaan bezoeken. Dan krijg ik weer eens een kaartje van Spiekeroog of een mooi verhaal van een weekje Langeneß.”
Bijzondere verhalen
In zijn boek beschrijft Prins, naast een persoonlijk reisverhaal, nog drie dingen over elk eiland: de reis ernaartoe, de historie en een verhaal over een bijzondere eilander of een bijzonder eilandverhaal. Tijdens zijn tochten leerde Prins ook ”de eilander” een beetje kennen. „Het toerisme heeft in hen natuurlijk veel los gemaakt, maar het blijven eilanders die de blik gericht houden naar zee en niet naar het vaste land.”
Een voorbeeld van zo’n karakteristieke eilander is waddenpostbode Knud Knudsen met zijn ruige baard en wilde haardos. Een man die al zo’n twintig jaar post en levensmiddelen levert aan de drie bewoners van het Noord-Friese eilandje Süderoog. Daarvoor steekt hij vanaf het naastgelegen eiland Pellworm twee of drie keer per week wadlopend over: pakketten goed ingepakt in zijn knalgele rugtas met het embleem van Deutsche Post. Dat moet hij in anderhalf uur doen, anders lukt het hem niet om weer op tijd terug te zijn voor de opkomende vloed.
Süderoog is een van de tien nog bestaande halligen: kleine, niet omdijkte kweldereilanden die een aantal keren per jaar overstromen. Toch houden de bewoners er al vele jaren droge voeten dankzij hun terpen.
De eilanden staan bol van de mooie verhalen. Op Gröde-Appelland, ook een hallig, staat bijvoorbeeld de kleinste school van Duitsland. In het gebouw (tevens kerk en pastorie) zaten tot 2012 twee leerlingen. Nu staat het leeg. Niet verbazingwekkend overigens: het eiland heeft slechts negen bewoners.
Een ander eilandverhaal is dat van de redders van Ameland, die tijdens een bulderende storm in het najaar van 1824 te paard de opvarenden van een Deense galjoot redden, en niet veel later, na oprichting van de Noord- en Zuid-Hollandse Reddingmaatschappij, hun eigen roeireddingsboot kregen, waarmee ze de ene na de andere drenkeling uit zee haalden.
Met zijn reisverhalen en de vele foto’s van zijn tochten wil de schrijver zijn lezers nieuwsgierig maken. „Ze moeten door het lezen het gevoel krijgen dat ze naar die eilanden toe willen. Ik wil ze een inkijkje geven in de schoonheid van de Waddeneilanden, in elk seizoen, op elk tijdstip. Want het is ook fantastisch om de eilanden te zien bij winterdag. Of in de herfst als de duindoorns hun bessen dragen en nevel boven de velden hangt.”
Boekgegevens
61 eilanden in de Waddenzee. Een ontdekkingsreis, Evert Jan Prins; uitg. Noordboek; 400 blz.; € 49,50