Joodse jongen geborgen in pastorie ds. Fraanje
”Opmerkelijk is dat ds. J. Fraanje eerst wel, maar nu niet meer op de lijst voorkomt”, stond in rode letters in het RD. Als kleinzoon (naar ds. Fraanje vernoemd) trok dit mijn aandacht.
Ds. G. C. Hovingh verzamelt namen van predikanten die in de oorlog Joden hielpen (RD 12-11). Twee predikanten uit die lijst zijn afkomstig uit de Gereformeerde Gemeenten. En dan volgt de zojuist genoemde opmerking over mijn grootvader. Ds. Hovingh roept vervolgens op om hem aan materiaal te helpen dat bewijst dat ds. Fraanje wel weer in die lijst thuishoort.
In navolging daarop heb ik in een uiterst prettig gesprek met ds. Hovingh een eigen ervaring met hem gedeeld. Hij bedankte mij hartelijk voor deze door hem genoemde ”gouden tip”. Omdat het, juist nu weer, een precair onderwerp betreft en ik de geschiedenis van mijn voorouders recht wil doen, wil ik hier graag mijn bewijsmateriaal delen.
„Geweldige kerel”
Als geboren en getogen Arnhemmer vestigden mijn vrouw en ik ons na de huwelijksdag in het Noord-Veluwse Hulshorst en later in Nunspeet. Hier leerde ik mensen kennen uit de verhalen van mijn grootmoeder en tantes uit Barneveld. Ik kreeg een beeld van hoe mijn grootvader en zijn zoon Joost hulp boden en meewerkten in het verzet.
In de jaren negentig vestigden wij ons voor een periode in Renkum/Heelsum en kerkten wij weer in de gereformeerde gemeente van Arnhem. Op enig moment nam een kleine oudere man plaats in de kerkbank, naast mijn moeder. De man stelde zich voor en vroeg: „Die man op de preekstoel, is dat de zoon van ds. Fraanje?”
De in Arnhem wonende man had blijkbaar goed onderzoek gedaan. En toen kwam er een mooi stukje geschiedenis. Deze Sam Rubens genoemde Arnhemmer bleek in de oorlog als evacué opgenomen te zijn geweest in de pastorie van ds. Fraanje in Barneveld.
Als Joodse jongen liep hij vanuit Arnhem naar Barneveld. Daar werd hij opgepikt door Louis Fraanje en naar de pastorie gebracht. In een interview met hem en mijn vader in Terdege (14-6-2006) zegt hij onder meer: „Bij ds. Fraanje ervoer ik altijd geborgenheid en elke dag bad hij voor en met mij en ik vond het een geweldige kerel.”
Sam salueert
En dan op 15 april 2009: de begrafenis van mijn vader in Arnhem. We staan bij het nog geopende graf. Alle belangstellenden lopen in een stoet weer terug. Als gezin blijven we nog even achter voor een laatste stiltemoment. Echter, één belangstellende bleek achtergebleven te zijn. Hij komt naast ons staan. Een oude, kleine man. Geheel in uniform, versierd met medailles. Het is Sam Rubens. Ontroerd slaan we de arm om hem heen. En daar staan we: mijmerend bij het graf van de jongste zoon van ds. Fraanje. Sam salueert. Ter ere en dank aan zijn nooit te vergeten ds. Fraanje.