Kerk in coronatijd geroepen om Evangelie zichtbaar te maken
Terecht wordt ertoe opgeroepen om „niet zonder meer de overheidsadviezen, maar in de eerste plaats Gods Woord” te volgen (RD 15-10). Maar laten wij als christenen niet bekendstaan om het feit dat we op onze strepen staan in crisistijd, maar dat we onze rechten opofferen ten gunste van de wereld.
De reacties op de omgang van kerken met de coronaregels houden ons als kerken een belangrijke spiegel voor: Wat is het wezen van kerk-zijn? Wat vraagt God van ons? Uit de reacties van kerken en christenen op de kritiek uit de samenleving blijkt dat het hard nodig is om hierover nog eens diep, vanuit de volle breedte van de Bijbelse gegevens en vanuit het hart van het Evangelie na te denken.
De essentie van de samenkomst van de gemeente wordt momenteel geen strobreed in de weg gelegd. Ook al moeten we nu andere, creatieve manieren gebruiken, we mogen ons nog steeds richten op de aanbidding van God, gebed, de verkondiging van het Evangelie en de geestelijke opbouw en toerusting van de gemeente (zie onder andere Efeze 4:11-16).
Naastenliefde
Waar het gaat om de Bijbelse kenmerken van kerk-zijn spelen er meer zaken dan de wekelijkse samenkomst en de gehoorzaamheid aan de overheid. Het is opvallend dat van de eerste christelijke gemeente óók haar onbaatzuchtige zorg voor de armen wordt vermeld (Handelingen 2). Zij „loofden God” en „vonden genade bij heel het volk.” Naast de samenkomst vormt de liefde tot God en de liefde tot de naaste een belangrijk Bijbels kenmerk van de christelijke gemeente, evenals het goede getuigenis dat de gemeente wil geven tegenover de wereld om haar heen (Kolossenzen 4:5-6).
Om waarachtig kerk te zijn, hebben we uiteindelijk geen gebouw nodig, en ook geen massale samenkomsten. De kerk bestaat uit volgelingen van Christus. Zij komen samen om God te verheerlijken, elkaar te helpen Christus na te volgen en het Evangelie in woord en daad te verkondigen in de wereld om hen heen. De kerk is geroepen om Christus te volgen en zichtbaar te maken.
Grenzeloos
Als de kerk geroepen is tot navolging van Christus, om Hem en Zijn glorie voor de wereld zichtbaar te maken, en daardoor in woord en daad het Evangelie te verkondigen, wat vraagt dat dan heel speciaal van kerk-zijn in coronatijd? Laat ik een paar aspecten aanstippen en suggesties doen voor de toepassing ervan in onze tijd en omstandigheden.
Christus was nooit uit op Zijn eigen voordeel, maar op dat van de ander. Hij toonde Gods grenzeloze liefde voor een wereld die tegen Hem in opstand was. In onze houding tegenover de wereld van nu zou dat in coronatijd kunnen betekenen dat we even grenzeloos proberen te zijn in onze solidariteit en niet opkomen voor onze eigen (uitzonderlijke) privileges als kerken. Laten we ernaar streven om Christus’ lijden en sterven voor de zonden van de wereld in woord en daad zichtbaar te maken in een wereld die gebukt gaat onder beperkingen, eenzaamheid, angst, ziekte, lijden en dood.
Laten we niet bekendstaan om het feit dat we op onze strepen stonden in crisistijd, maar om het feit dat we als christenen belangeloos onze rechten opofferden ten gunste van de wereld. Laat het Interkerkelijk Contact in Overheidszaken (CIO) namens de kerken bijvoorbeeld niet allereerst pleiten voor privileges en ruimte voor kerken op zondag, maar laat het vooral de overheid vragen waar kerken en christenen, mét al hun gebouwen en capaciteit aan vrijwilligers, dienstbaar kunnen zijn aan de samenleving, om daar te zijn waar de nood het hoogst is. In hulp aan zieken en stervenden, in hulp aan economisch gedupeerden, werklozen, mensen die psychisch lijden, in aandacht voor eenzamen.
En hoe kunnen grote kerkgebouwen juist nu vanwege hun ruimte dienstbaar zijn aan de samenleving? Kampt de plaatselijke voedselbank misschien met ruimtetekort vanwege de anderhalvemeterregels? Geef hem het kerkgebouw! Kan de daklozenopvang wel wat extra ruimte gebruiken omdat er minder plek is vanwege dezelfde regel? Gebruik het gebouw tijdelijk als opvanglocatie!
Hoeveel gelegenheid zou dit geven om te getuigen van Gods liefde voor zondaren als wijzelf, voor mensen in welke nood dan ook? Dat Christus de hemelse heerlijkheid opofferde, mens werd, leed en stierf om ons te behouden, en dat dit ons motiveert om nederig onze tijd en middelen ‘op te offeren’ voor het welzijn van onze naaste?
Laten we bidden om creativiteit, sensitiviteit en grenzeloze solidariteit om daar te helpen waar we kunnen. Om zo Christus zichtbaar te maken.
Vreemdelingen en pelgrims
Veel reacties op christenen en kerken zijn inderdaad onrechtvaardig, worden gekenmerkt door religieus analfabetisme of zijn zelfs hatelijk bedoeld. Hoe daarmee om te gaan? Wat vraagt de Heere van ons in dezen? Het gaat immers niet om onze kerk, maar om Zijn kerk, Zijn eredienst en glorie?
Laten we ook hierin Christus navolgen, Die toen Hij gescholden werd, niet terugschold, Die niet dreigde, maar veelal zweeg, Die alles verdroeg om diezelfde mensen Zijn liefde te tonen en te behouden. We mogen dankbaar zijn voor de vrijheid die we als christenen genieten, maar laten we die vrijheden nooit als rechten beschouwen en behandelen. Als christenen zien we uit naar een beter, hemels Vaderland. We weten dat we rechteloze zondaren zijn die van genade alleen leven. Laat dat ons bescheiden, nederig en dienstbaar maken in onze houding tegenover de wereld, de aardse stad waarin we als vreemdelingen verblijven, als pelgrims die op weg zijn, geroepen om als priesters, profeten en koningen Jezus Christus zichtbaar te maken.
Terug naar de essentie
Laat de coronacrisis met alle gevolgen die zij heeft het kerkelijk en christelijk leven terugroepen tot de essentie: 1. God eren en elkaar opbouwen in samenkomsten die nu noodzakelijk klein zijn en deels online; 2. Christus volgen en zichtbaar maken in een wereld die evenals wij Christus dringend nodig heeft, door daden van zelfverloochening en zelfopofferende dienstbaarheid. Laten onze daden oprecht zijn, onderstrepingen van de waarheid van het Evangelie. En laten we tegelijk het Evangelie waar mogelijk verkondigen en uitleggen.
Elke christen, iedere gemeente zou zich in deze tijd opnieuw moeten afvragen: Is de gezindheid van Christus in mij, in ons? Maak ik, maken wij Christus zichtbaar, tot heerlijkheid van God de Vader? (Filippenzen 2:5-11) Geven wij niemand aanstoot, en behagen wij, zoals Paulus (in 1 Korinthe 10:32-33) „in alles allen”, „door niet mijn eigen voordeel te zoeken, maar dat van velen, opdat zij behouden worden”?
De auteur is bestuursvoorzitter van TGC Nederland & Vlaanderen (tgcnederland.nl) en werkzaam bij de Theologische Universiteit Kampen.